4.3 en 4.4

4.3 en 4.4
  • Je kent de dimensie links/recht en progressief/ conservatief.
  • Je kent de drie Nederlandse ideologieën en kunt beredeneren vanuit hun waarden en de gewenste rol van de overheid.
  • Je kent het kernconcept politieke institutie.
  • Je kunt uitleggen wat een politieke institutie is.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.3 en 4.4
  • Je kent de dimensie links/recht en progressief/ conservatief.
  • Je kent de drie Nederlandse ideologieën en kunt beredeneren vanuit hun waarden en de gewenste rol van de overheid.
  • Je kent het kernconcept politieke institutie.
  • Je kunt uitleggen wat een politieke institutie is.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Wat weet je al?
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een politieke stroming? 
Een politieke stroming is een geheel van ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het beste met elkaar kunnen samenleven. 

Daarbij staan 2 vragen centraal:
  1. Wat zijn belangrijke waarden?
  2. Wat moet de rol van de overheid zijn? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Sociaal-democratie
Waarden: 
  • Gelijkheid en gelijkwaardigheid 
  • Solidariteit
Doel: 
  • Eerlijke verdeling van inkomens, kennis en macht
Rol van de overheid: 
  • Sturend: ongelijkheid tegengaan 
Partijen: PvdA, SP, GroenLinks

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Liberalisme
Waarden:
  • Economische & persoonlijke vrijheid
  • Eigen verantwoordelijkheid  
Doel: 
  • Vrijheid voor mensen en bescherming van deze vrijheden
Rol van de overheid:
  • Terughoudend

 
Partij: VVD, D66

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Christen-democratie/ confessionalisme 

Waarden: 
  • Naastenliefde 
  • Rentmeesterschap  
Doel:
  • Burgers die voor elkaar verantwoordelijkheid nemen  (maatschappelijk middenveld)
Rol van de overheid: 
  • Aanvullend: ter ondersteuning van organisaties


Partijen: SGP, CU, CDA

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Check

  • Ik lees verschillende stellingen voor: steeds passend bij 1 van de drie ideologieën. 
  • Waar hoort de stelling bij?
  • Rood omhoog = socialisme, groen omhoog = christen democratie, roze omhoog = liberalisme.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De zorg moet voor iedereen altijd gratis zijn

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Scholen moeten een gezonde lunch aanbieden voor alle leerlingen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions



Het gedoogbeleid rondom harddrugs moet stoppen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Sekswerkers moeten ook de mogelijkheid krijgen om verzekeringen af te sluiten

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions



Er moeten minder regels komen voor mensen die een bedrijf op willen starten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

De zorg moet voor iedereen altijd gratis zijn

Scholen moeten een gezonde lunch aanbieden voor alle leerlingen

Het gedoogbeleid rondom harddrugs moet stoppen

Sekswerkers mogen legaal hun werk doen en ook verzekeringen afsluiten

Er moeten minder regels komen voor mensen die een bedrijf op willen starten





Links en rechts
Links:
  • Ongelijkheid tussen mensen verminderen.
  • Actieve overheid om dat te doen.

Rechts
  • Economische ongelijkheid is onvermijdelijk.
  • Dus... zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Progressief en conservatief
Progressief:
  • Vooruitstrevend, verandering, toekomstgericht.
  • Meer vrijheid in medisch/ethische kwesties

Conservatief:
  • Behoudend, behouden wat al bereikt is.
  • Graag houden bij het oude (tradities)
  • Minder vrijheid medisch/ethische kwesties

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht verder invullen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

4.4 politieke instituties 
  • Je kent het kernconcept politieke institutie.
  • Je kunt uitleggen wat een politieke institutie is.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de antwoorden van de voorgelezen vragen op!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
  1. symbolisch
  2. cultureel
  3. cognitieve
  4. dilemma van de collectieve actie
  5. gezag
  6. doelstellingen
  7. geweldsmonopolie
  8. harmoniemodel
  9. progressief/conservatief
  10. liberaal

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Politieke instituties
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Politieke instituties 
  • Regels (geschreven of ongeschreven= formeel en informeel)  over macht en besluitvorming.
-> Recht op demonstratie is geformaliseerd
  • Hoe reguleren deze regels het gedrag van mensen op het gebied van macht en besluitvorming.
-> Door dit recht weten mensen dat ze tegen de overheid mogen protesteren en doen ze dit

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Politieke instituties
(voorbeelden)
  • Grondwet
  • Kiesstelsel (stelsel van evenredige vertegenwoordiging)
  • Coalitievorming
  • Harmoniemodel
  • Parlementaire democratie
  • Prinsjesdag
  • Koningschap
  • Trias politica 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Oefentoets maken
Maak de diagnostische toets uit je werkboek.
Vragen? Deze mag je mailen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions