This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Denk om…
pak een ipad en login
Zitten op je eigen plek
Boek B (dicht) + pen op tafel.
Tas op de grond.
timer
3:00
Slide 1 - Slide
6.4 Biologisch evenwicht
Slide 2 - Slide
Planning
herhalen 6.3
uitleg 6.4
Aan de slag
Nakijken klassikaal
Afsluiten
Slide 3 - Slide
Herhaling basisstof 6.3
Koolstofkringloop
Slide 4 - Slide
In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand, waarbij CO2 vrijkomt. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?
A
alleen planten
B
alleen dieren
C
Alleen schimmels en planten
D
alle organismen
Slide 5 - Quiz
Welke organismen zorgen in de koolstofkringloop voor de vorming van glucose?
A
De producten
B
De consumenten
C
De reducenten
Slide 6 - Quiz
Een leerling maakt een schema om een aantal processen in de koolstofkringloop weer te geven (zie de afbeelding). In de koolstofkringloop spelen reducenten een belangrijke rol.
Welke letter geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd?
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 7 - Quiz
6.3 C-kringloop
Slide 8 - Slide
Doel van de les:
je kunt uitleggen wat biotische- en abiotische factoren zijn
Je kunt de niveaus van ecologie benoemen
Je kunt aangeven hoe biotische en abiotische factoren de grootte van een populatie beïnvloeden
Slide 9 - Slide
Invloed uit de leefomgeving
Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (leefomgeving)
Biotische factoren:
Het voedsel en de ziekteverwekkers en de vijanden
Abiotische factoren:
Temperatuur, regenval en wind
Slide 10 - Slide
Invloed uit de leefomgeving
Slide 11 - Slide
De niveaus van de ecologie
Niveaus
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem
Slide 12 - Slide
Van individu tot ecosysteem
Individu = een enkel organisme
Slide 13 - Slide
populatie
Populatie = groep organismen van één soort.
Slide 14 - Slide
Levensgemeenschap
= Alle populaties in 1 gebied samen
Slide 15 - Slide
Ecosysteem
= Levensgemeenschap + alle
abiotische factoren erbij
Slide 16 - Slide
Populatie grootte
Biologisch evenwicht
Optimumkromme
Slide 17 - Slide
Populatie grootte, biologisch evenwicht
Te veel voedsel, weinig vijanden
Te veel vijanden,
te weinig voedsel
Genoeg voedsel,
Genoeg vijanden
Slide 18 - Slide
Optimumkromme
Schommelingen in de natuur.
Abiotische factoren kunnen veranderen, heel warm of heel koud.
De overlevingskans kun je per soortbepalen via een optimumkromme. In welke factoren kan de soort het beste overleven.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Wat wordt bedoeld met de populatiegrootte?
A
Het aantal soorten in een ecosysteem
B
Het aantal organismen in een populatie
C
Het aantal (a)biotische factoren in een ecosysteem
Slide 21 - Quiz
Welke factoren beïnvloeden de populatiegrootte?
A
Alleen biotische factoren
B
Alleen abiotische factoren
C
Zowel biotische als abiotische factoren
Slide 22 - Quiz
Wat kenmerkt biologisch evenwicht?
A
Gelijke populatiegrootte
B
Schommelende populatiegrootte
C
Afname in populatiegrootte
D
Toename in populatiegrootte
Slide 23 - Quiz
Wat laat de afbeelding zien?
A
Biologisch evenwicht
B
Overpopulatie van konijnen
C
Vossenpopulatie neemt af
D
Weinig voedsel voor konijnen en vossen
Slide 24 - Quiz
Welke soort krijgt de meeste nakomelingen bij een temperatuur van 30 graden?
A
Soort X
B
Soort Y
C
Soort Z
D
Kun je niet weten
Slide 25 - Quiz
Aan het werk
Hoofdstuk 6 Ecologie
bs 6.4 biologisch evenwicht
maak opdracht 1 t/m 1
werk op fluistertoon
Klaar?
Maak een begrippenlijst van bs 6.4
timer
20:00
Slide 26 - Slide
Aan de slag
We kijken over 15 minuten opdracht 1 t/m 4 gezamenlijk na!