2.2 Bedrijvende en lijdende vorm

Bedrijvende en lijdende vorm

Aan het einde van deze les kun je:
- onderscheid maken tussen de bedrijvende en lijdende vorm
- zinnen met een lijdende vorm herschrijven in de bedrijvende vorm en omgekeerd
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bedrijvende en lijdende vorm

Aan het einde van deze les kun je:
- onderscheid maken tussen de bedrijvende en lijdende vorm
- zinnen met een lijdende vorm herschrijven in de bedrijvende vorm en omgekeerd

Slide 1 - Slide

a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.

Wat valt je op aan het zinsdeel 'de dieven'?

Slide 2 - Open question

a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.

In welke zin doet het onderwerp echt iets?
A
A
B
B

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Wat zijn de verschillen?
a. In de meivakantie bezochten de twee broers de krater van de Vesuvius.
b. In de meivakantie werd de krater van de Vesuvius door de twee broers bezocht.
Verschil 1: het onderwerp
Verschil 2: bijwoordelijke bepaling (door-bepaling)
Verschil 3: persoonsvorm of voltooid deelwoord

Slide 5 - Slide

Het gras van onze tuin werd door de hovenier gemaaid.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 6 - Quiz

De rechercheur vond bloedspetters op de muur van de keuken.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 7 - Quiz

Dit werkstuk is door vier leerlingen uit mijn klas gemaakt.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 8 - Quiz

Wis je alle mailadressen van je oude vrienden uit je bestand?
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Zet om van bedrijvend naar lijdend:
Timo heeft tijdens de tekenles een mooie tekening gemaakt.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Zet om van lijdend naar bedrijvend:
De hoge torens zijn door de deelnemers van Lego Masters gemaakt.

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Zet om:
De piano wordt elk jaar door de pianostemmer gestemd.

Slide 17 - Open question

Ik kan onderscheid maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik kan de zinnen herschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Soorten werkwoorden

Slide 20 - Slide

Soorten
Werkwoorden hebben verschillende functies in een zin, daarom hebben we ook verschillende soorten werkwoorden.
Drie vormen:
1. zelfstandige werkwoorden (zww)
2. hulpwerkwoorden (hww)
3. koppelwerkwoorden (kww)

Slide 21 - Slide

zelfstandige werkwoorden 1/2 (zww)
Vertellen wat er gebeurt in de zin. 

Als er maar één werkwoord in de zin staat en het is geen koppelwerkwoord dan is het altijd zelfstandig werkwoord.

Bij meerdere werkwoorden moet je werkwoorden gaan weghalen om tot het zww te komen.

Slide 22 - Slide

voorbeeld 1 zww
Hij speelt op straat. 
Eén werkwoord, dus zww

Slide 23 - Slide

voorbeeld 2 zww
Frank heeft zijn broer niet weten te vinden.
Frank weet zijn broer niet te vinden.
Frank vindt zijn broer niet.


Slide 24 - Slide

hulpwerkwoord
Helpt om in de zin (bijvoorbeeld) de tijd aan te geven.

Is geen koppelwerkwoord.

Lijdende zinnen bevatten worden of zijn.

Slide 25 - Slide

voorbeelden hww
1. Hij zou graag op straat willen spelen
zou en willen zijn hww
2. Deze film wordt vaak bekeken.

Slide 26 - Slide

Koppelwerkwoorden (kww)
Deze horen bij het naamwoordelijk gezegde.

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Slide 27 - Slide