DISK thema 18 taak 2

DISK thema 18 taak 2
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

DISK thema 18 taak 2

Slide 1 - Slide

Dit is de ......... van Nederland

Slide 2 - Open question

Wat is een ander woord voor de regering?
A
de politiek
B
de overheid
C
de partij
D
de verkiezing

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we het als we in Nederland kiezen wie in de regering komen?
A
de politiek
B
de minister-president
C
de uitslag
D
de verkiezingen

Slide 4 - Quiz

We krijgen vandaag de ......... van de toets.

Slide 5 - Open question

Na deze les kun je:
✅ Verschillen benoemen tussen Nederland en je geboorteland.
✅ Vergelijkende zinnen maken met de vergrotende trap (bijv. warmer dan, groter dan).
✅ Een korte tekst schrijven over de verschillen tussen Nederland en je geboorteland.

Slide 6 - Slide

plezier geven of plezier maken.

Ik amuseer mij op het feest.
☁️woordwolk
vermaken
plezier
leuk

amuseren 

Slide 7 - Slide

Mensen die bij elkaar komen.

Vanmiddag is er een bijeenkomst
op school.
☁️woordwolk
samen
afspraak
groep

De bijeenkomst 

Slide 8 - Slide

Zeggen wat het ongeveer is. Je weet het niet precies.

Ik schat dat er 60 mensen bij
de bijeenkomst komen.
☁️woordwolk
gokken
aantal
misschien

Schatten

Slide 9 - Slide

Een taak waar je goed je best voor moet doen.

Het wordt een hele uitdaging
om dit feest te organiseren.
☁️woordwolk
moeilijk
doen
nieuw

De uitdaging

Slide 10 - Slide

Iets heel graag willen.

Nederlanders verlangen naar 
mooi weer.
☁️woordwolk
willen
graag
voelen

Verlangen

Slide 11 - Slide

Wat is het grootste verschil tussen Nederland en jouw geboorteland?

Slide 12 - Open question

Nederland is kleiner dan Duitsland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Nederland is groter dan Luxemburg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Het is in Nederland warmer dan in Spanje.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

In Nederland wonen meer mensen dan in Frankrijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Nederland is rijker dan Griekenland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

In Nederland zijn meer heuvels dan in België.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

De overtreffende trap

Slide 19 - Slide

De overtreffende trap
In mijn geboorteland is het warmer dan in Nederland.

Nederland is kleiner dan Duitsland.

In Nederland wonen minder mensen dan in Frankrijk.

In Nederland zijn de huizen mooier.


Slide 20 - Slide



Schrijf over:
- het weer;
- de mensen;
- de natuur;
- de steden of dorpen
- de huizen;
- de scholen.

Gebruik minimaal 5 keer de overtreffende trap.
Schrijf ten minste 10 zinnen.
Opdracht 1: Schrijf over de verschillen tussen Nederland en je geboorteland.

Slide 21 - Slide

Opdracht 2

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide