H1D: formuleren: §6 trappen van vergelijking- 21-03-25
Welkom H1D!
timer
2:00
Deze spullen heb ik nodig:
Leesboek
Werkboek (theorie boek Nederlands)
Etui
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom H1D!
timer
2:00
Deze spullen heb ik nodig:
Leesboek
Werkboek (theorie boek Nederlands)
Etui
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Stil lezen
Oefeningen §5 nakijken
Uitleg stof: §6 trappen van vergelijking
Evaluatie
Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen
Slide 2 - Slide
Eerst...
lekker 10 minuten lezen!
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen?
Stil lezen
Oefeningen §5 nakijken
Uitleg stof: §6 trappen van vergelijking
Evaluatie
Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen
Slide 4 - Slide
Oefeningen
nakijken §5
timer
3:00
Slide 5 - Slide
Oefeningen
nakijken §5
timer
3:00
Slide 6 - Slide
Wat gaan we doen?
Stil lezen
Oefeningen §5 nakijken
Uitleg stof: §6 trappen van vergelijking
Evaluatie
Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen
Slide 7 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Kan ik de drie trappen van vergelijking noemen
- kan ik de trappen van vergelijking op de juiste manier gebruiken met als en dan
Slide 8 - Slide
trappen van vergelijking
Slide 9 - Slide
Trappen van vergelijking
Slide 10 - Slide
stellende trap
vergrotende trap
overtreffendetrap
groot
groter
grootst
duur
duurder
duurst
fijn
fijner
fijnst
dom
dommer
domst
Trappen van vergelijking
Slide 11 - Slide
Uitzonderingen
goed - beter - best
veel - meer - meest
enig - ... - ...
Slide 12 - Slide
Groter als/dan??? Evengroot als/dan???
Slide 13 - Slide
Bedenk een zin van minimaal 7 woorden waarin je twee dingen met elkaar vergelijkt. Er moet (dus) sowieso het volgende in staan: - een bijvoeglijk naamwoord in de stellende of vergrotende trap - als of dan - een verwijswoord (deze, die, dit, dat)
Slide 14 - Open question
Als je twee dingen met elkaar vergelijkt
- die gelijk aan elkaar zijn: gebruik je de stellende trap + als
Vaak gebruik je ook de woorden even of (net) zo.
Saskia houdt net zoveel van lezen als mevrouw Pope.
- die een verschil aangeven: gebruik je de vergrotende trap + dan
Tobias kan beter Duits praten dan mevrouw Pope.
Slide 15 - Slide
‘Ik ben groter dan jij' EN NIET...JOU
Vul deze zin in gedachten aan tot: ‘Ik ben groter dan jij bent.’
Ik & jij = allebei onderwerpsvorm. Daarom = jij in ‘Ik ben groter dan jij’ juist.
In groter dan, eerder dan en later dan --> dan + persoonlijk voornaamwoord in de onderwerpsvorm: dan ik, dan jij, dan hij/zij, dan wij, dan zij.
Voorbeelden:
Jij hebt er meer verstand van dan ik. (... dan ik heb - ik is onderwerp)
Mijn bagage arriveerde weken later dan ik. (... dan ik arriveerde - ik is onderwerp)
Volgens mij werken wij minder hard dan jullie. (... dan jullie werken - jullie is onderwerp)
Jullie hebben het net iets beter gedaan dan zij. (... dan zij het hebben gedaan - zij is onderwerp)
Slide 16 - Slide
Saartje is mooier
A
als mij
B
als ik
C
dan mij
D
dan ik
Slide 17 - Quiz
"slimmer" hoort bij de...
A
vergrotende trap
B
stellende trap
C
overtreffende trap
D
brandweertrap
Slide 18 - Quiz
Doris heeft dezelfde fiets
A
als hem
B
dan hem
C
als hij
D
als hem
Slide 19 - Quiz
Hij heeft een langere vakantie
A
dan wij
B
dan ons
C
als wij
D
als ons
Slide 20 - Quiz
De stellende trap van "best" is...
A
bet
B
bester
C
goed
D
beter
Slide 21 - Quiz
Dik is even groot
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij
Slide 22 - Quiz
Wat is de overtreffende trap van "logisch"?
A
logischer
B
logischst
C
logischt
D
meest logische
Slide 23 - Quiz
Wat gaan we doen?
Stil lezen
Oefeningen §5 nakijken
Uitleg stof: §6 trappen van vergelijking
Evaluatie
Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen
Slide 24 - Slide
Evaluatie - exit ticket
Lesdoelen: aan het einde van de les:
- Kan ik de drie trappen van vergelijking noemen
- kan ik de trappen van vergelijking op
de juiste manier gebruiken met
als en dan
timer
5:00
Slide 25 - Slide
Wat gaan we doen?
Stil lezen
Oefeningen §5 nakijken
Uitleg stof: §6 trappen van vergelijking
Evaluatie
Zelfstandig oefenen/ HW maken/ vragen stellen
Slide 26 - Slide
AAN DE SLAG/
HW maken tot einde van de les
Maak voor dinsdag 25 maart:
§6: oefeningen 1 t/m 6 op pag. 241
Klaar? --> laat maar zien hoe je het gedaan hebt!
Inderdaad klaar? --> dan mag je op de gang een spelletje doen!