Momenten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Momenten

Vandaag 

Herhaling vorige les

Momentenwet + werktuigen §4

Wat weet je nog van de vorige les?

De eenheid van kracht is

1. meter
2. F
3. Newton
4. power

Wat is de eenheid van moment?

1. Newton
2. meter
3. Newtonmeter
4. Newton per meter

Een hefboom heeft in natuurkundige beschrijving de volgende items. Welke hoort er niet bij?

1. Draaipunt
2. Kracht
3. Massa
4. Arm

Aan een hefboom hangt op 25 cm van het
draaipunt een massablokje van 30 gram.
Hoe ver moet je een massablokje van 15 gram hangen aan de andere kant voor evenwicht?

1. Op een afstand kleiner dan 25 cm
2. Ook op 25 cm
3. Op een afstand groter dan 25 cm
4. Ik weet het niet

Momentenwet: Hoe graag wil de kracht draaien

Momentenwet

Een hefboom is in evenwicht, als de som van de momenten linksom gelijk is aan de som van de momenten rechtsom.

Formule

M​1​​+M​2​​+...(linksom)=M​1​​+M​2​​+...(rechtsom)

De momentenstelling:

M1 = M2

F1 ∙ r1 = F2 ∙ r2

M = moment in Nm (of Ncm)

F = kracht in N

r = lengte arm t.o.v draaipunt in m (of cm)

Is er evenwicht?

                                M1 = M2

                           F₁ ∙ r₁ = F₂ ∙ r₂

M = moment in Nm (of Ncm)

F = kracht in N

r = lengte arm t.o.v draaipunt in m (of cm)

• FF₁ ∙ r₁ = F₂ ∙ r₂ 
  
• 330 ∙ 0,5 = 30 ∙ 0,5 
  
•          15Nm = 15Nm
  

Enkele en dubbele hefboom

Een schroevendraaier om een verfblik open te maken is een enkele hefboom. Er is maar één hefboom die om het draaipunt beweegt.

Een dubbele hefboom

Een nijptang bestaat uit een dubbele hefboom.

Bereken de kracht op de spijker.

• Gegeven:   r₁= 3,0cm
  
•                      r₂ = 12,7cm 
  
•                      F₂= 20 N
  

• Gevraagd: werkkracht F₁  
  

• Formule:                     M₁ = M₂   
  
•                                F₁ ∙ r₁ = F₂ ∙ r₂ 
  
• Berekening:        3,0 ∙ r₁ = F₂ ∙ 12,7  
  
•                             3,0 ∙ r₁  = 20 ∙ 12,7
  
•                              3,0 ∙ r₁ = 254  
  
•                                      r₁ = 254 / 3,0
  
•                                      r₁ = 84,7 N
  

 

De spierkracht is 20N.

Hoe groot is de werkkracht?

En nu?

Twee mogelijkheden of:

1. zelfstandig in stilte aan het werk met het werkblad + hw.

Of 

2. klassikaal meedoen met het werkblad.

Klaar huiswerk H2§3

Bereken F

Bereken F bij opdracht 1
Fa:
Fb:
Fc:

Bereken de onbekende

Bereken de onbekende
A
B
C

Bereken de onbekende

Bereken de onbekende

Huiswerk

Volgende week practicum hefbomen

Donderdag na de vakantie PW H2

Maken §3 - 3,4,6 en 7

Maken §4 - 5,6 en 7

D-toets (bijlage in magister)