B1 Grammatica t/m bwb

Welkom! 
--> Mobiele telefoons in telefoontas

--> Leesboek: 15 minuten stil lezen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom! 
--> Mobiele telefoons in telefoontas

--> Leesboek: 15 minuten stil lezen

Slide 1 - Slide

Grammatica
Lesdoel
  • Opfrissen zinsdelen

  • Hoe vind ik de pv, ow en werkwoordelijk gezegde (wg)
  • Ik kan het lijdend voorwerp (lv) in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Stappenplan zinsdelen
  1. pv: vraagproef     tijdsproef     aantalproef
  2. zinsdeel strepen zetten

Slide 3 - Slide

Zelf doen
Maken:
blz. 1 - 2 - 3 opdracht persoonsvorm en zinsdeelstrepen




Slide 4 - Slide

Stappenplan zinsdelen
  1. pv: vraagproef of tijdsproef
  2. zinsdeel strepen zetten
  3. werkwoordelijk gezegde (wg) = alle werkwoorden              (dus: pv + overige werkwoorden)

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Dus: 
wg = pv + alle overige ww

Als 'te' en 'aan het' direct vóór het ww staan,
horen ze bij het wg. 




Slide 6 - Slide

Zelf doen
Maken: opdrachten van blz. 4 en 5




Slide 7 - Slide

Stappenplan zinsdelen
  1. pv: vraagproef of tijdsproef
  2. zinsdeel strepen zetten
  3. werkwoordelijk gezegde (wg) = alle werkwoorden              (dus: pv + overige werkwoorden)
  4. ow: wie + wg

Slide 8 - Slide

Let op!
Een onderwerp begint nooit met een voorzetsel !!
(in, op, naast, achter, met, over etc.)

Slide 9 - Slide

Zelf doen
Maken blz. 6 - 7

Slide 10 - Slide

Stappenplan zinsdelen
  1. pv: vraagproef of tijdsproef
  2. zinsdeel strepen zetten
  3. werkwoordelijk gezegde (wg) = alle werkwoorden              (dus: pv + overige werkwoorden)
  4. ow: wie + wg
  5. lv: wat + wg + ow

Slide 11 - Slide

Let op!
Een lv begint nooit met een voorzetsel !!
(in, op, naast, achter, met, over etc.)

Slide 12 - Slide

Zelf doen
Maken blz. 8 en 9

Slide 13 - Slide

Stappenplan zinsdelen
  1. pv: vraagproef of tijdsproef
  2. zinsdeel strepen zetten
  3. werkwoordelijk gezegde (wg) = alle werkwoorden              (dus: pv + overige werkwoorden)
  4. ow: wie + wg
  5. lv: wat + wg + ow
  6. mv: aan of voor wie + wg + ow + lv

Slide 14 - Slide

Controle vraag mv
Check check dubbel check:
Bij het mv kun je aan of voor  weglaten/ toevoegen

(soms moet je de volgorde van de zin veranderen)

Lukt dat niet? Dan geen mv!

Slide 15 - Slide

Zelf doen
Maken: blz. 10 en 11




Slide 16 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
bwb geeft antwoord op vragen als:

hoe?          waardoor?                    waarover?               wanneer?

hoelang?          hoever?                    waar?                  waarom?

waarvandaan?        wanneer?        hoe?          hoe laat?    

Slide 17 - Slide

Let op!
  • Vraagwoorden horen bij bwb

  • Geen vraagwoord, wel een bwb: niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, natuurlijk, misschien, vermoedelijk, waarschijnlijk

  • In elke zin bwb
--> Nee, soms geen bwb, soms meerdere bwb's

Slide 18 - Slide

Zelf doen
Maken: blz. 12 en 13




Slide 19 - Slide

Toets!
--> Dinsdag 6 juni

Slide 20 - Slide