6-6-25

¡Bienvenidos!
  • En tu mesa:
  • Libro de texto (= tekstboek)
  • Libro de ejercicios (= werkboek)
  • Cuaderno (= schrift) 
timer
3:00
1 / 9
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 9 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!
  • En tu mesa:
  • Libro de texto (= tekstboek)
  • Libro de ejercicios (= werkboek)
  • Cuaderno (= schrift) 
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Lección 1
  • Aan het einde van Lección 1 kun je praten over dagelijkse activiteiten in het Spaans.
  • Aan het einde van Lección 1 kun je vertellen over de ochtend routine van iemand anders in het Spaans.
  • Aan het einde van Lección 1 kun je verbindingswoorden in het Spaans gebruiken.
  • Aan het einde van Lección 1 kun je de werkwoorden ir en vestirse vervoegen.

Slide 2 - Slide

Hoy (= vandaag)
  • Lección 1: 
  • Escuchar
  • Escribir
  • Verbos irregular
  • Leer

Slide 3 - Slide

¿Qué hace Ainara por la mañana?
  • ¿Qué? Probeer nu zelf om de ochtendroutine van Ainara in het Spaans op te schrijven. Gebruik hiervoor de verbindingswoorden van Ayuda en kijk hoe je de werkwoorden moet vervoegen.
  • ¿Cómo? Individualmente o en parejas
  • ¿Tiempo? 5 minutos
  • ¿Pregunta? Kijk eerst of je er samen uitkomt. Lukt dit niet? Steek dan je vinger op dan kom ik helpen.
  • ¿Listo? Wat doe jij in de ochtend? Schrijf alvast de verschillende activiteiten op in je schrift
timer
5:00

Slide 4 - Slide

¿Y tú? ¿Qué haces por la mañana?
  • ¿Qué? Schrijf op wat jij 's ochtends allemaal doet. Gebruik hiervoor de verbindingswoorden en de juiste vervoeging (ik-vorm) van de werkwoorden. 
  • ¿Cómo? Individualmente o en parejas
  • ¿Tiempo? 5 minutos
  • ¿Pregunta? Staat wat jij in de ochtend doet er niet tussen, zoek dit dan op op je iPad. Andere vraag? Steek je vinger op dan kom ik langs.
  • ¿Listo? Ga  bezig met het leren van de woordjes van deze week.
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Escribe
  • ¿Qué? Schrijf twee dingen op die je net van je klasgenoten hebt gehoord tijdens het nabespreken van ejercicio 2. Denk eraan dat je nu de vervoeging 3e persoon moet gebruiken!
  • ¿Cómo? Individualmente o en parejas
  • ¿Tiempo? 5 minutos
  • ¿Pregunta? Kijk eerst of je er samen uitkomt. Lukt dit niet? Steek je vinger op dan kom ik kijken of ik je kan helpen.
  • ¿Listo? Ga bezig met het huiswerk voor deze week.
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Werwoorden
trabjar
aprender
vivir
tener
vestirse
merendar
acostarse
trabajo
aprendo
vivo
tengo
me visto
meriendo
me acuesto
trabajas
aprendes
vives
tienes
te vistes
meriendas
te acuestas
trabaja
aprende
vive
tiene
se viste
merienda
se acuesta
trabajamos
aprendemos
vivimos
tenemos
nos vestimos
merendamos
nos acostamos
trabajáis
aprendéis
vivís
tenéis
os vestís
merendáis
os acostáis
trabajan
aprenden
viven
tienen
se visten
meriendan
se acuestan

Slide 7 - Slide

Leer

Slide 8 - Slide

La próxima vez

  • Por la tarde y por la noche 

Slide 9 - Slide