What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
lijdend en meewerkend voorwerp
Thema 7, week 2
Les 6, 7 en 9
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quiz
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Thema 7, week 2
Les 6, 7 en 9
Slide 1 - Slide
koelbloedig
Gelaten
overgevoelig
Slide 2 - Drag question
Welk woord past op de lege plek?
Pim kwam ______ veranderd terug van zijn reis
door Amazonegebied.
Hij was altijd al erg _____ maar nu kon hij helemaal
als een indiaan leven.
Zijn buren vindt hij nu wat __________.
Deze nieuwe houding van Pim ______ bij de buren.
Maar ze _______ Pims gedrag, omdat ze hem zo aardig vinden.
______ is bij Pim één ding niet veranderd.
Hij vindt nog steeds: ___________
Kies uit:
ruimdenkend
bekrompen
tolereren
eigen haard is goud waard
wezenlijk
stuit op onbgrip
desalniettemin
Slide 3 - Slide
Stappenplan zinsontleding
1. Zoek de
persoonsvorm
(pv)
2. Zoek
het gezegde
(gez.)
3. Zoek het
onderwerp
(o)
4. Zoek het
lijdend voorwerp
(lv)
5. Zoek het
m
eewerkend voorwerp
(mv)
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm (pv)
Zij geeft de pen aan Tom.
Slide 5 - Slide
Persoonsvorm
Zij geeft de pen aan Tom.
Maak de zin vragend
Zet de zin in de verleden tijd
Geeft
zij de pen aan Tom?
Zij
gaf
de pen aan Tom
Slide 6 - Slide
Gezegde (gez.)
Zij geeft de pen aan Tom.
Slide 7 - Slide
Gezegde (gez.)
Zij
geeft
de pen aan Tom.
Het
gezegde
zijn alle werkwoorden in een zin.
Zij heeft de pen aan Tom gegeven.
Zij
heeft
de pen aan Tom
gegeven.
Slide 8 - Slide
Onderwerp (o)
Zij geeft de pen aan Tom.
Slide 9 - Slide
Onderwerp (o)
Zij geeft de pen aan Tom.
Wie of wat +
persoonsvorm
Wie
geeft
?
Zij
Slide 10 - Slide
Lijdend voorwerp (lv)
Zij geeft de pen aan Tom.
Slide 11 - Slide
Lijdend voorwerp (lv)
Zij geeft de pen aan Tom.
Wie of wat +
onderwerp
+
gezegde
Wat
geeft
zij
?
de pen
Slide 12 - Slide
Meewerkend voorwerp
Aan of voor wie
+
gezegde
+
onderwerp
+ (
lijdend voorwerp
) ?
Slide 13 - Slide
Meewerkend voorwerp (mv)
Zij geeft de pen aan Tom.
In een zin kan maar één meewerkend voorwerp staan
Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Aan wie ?
Voor wie?
Slide 14 - Slide
Meewerkend voorwerp
Moeder kocht voor vader een zonnebril.
Vanmorgen heeft haar vader Piet een opdracht gegeven.
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Aan wie ?
Voor wie?
Slide 15 - Slide
Zinsontleding
Persoonsvorm
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 16 - Slide
Benoem het gekleurde zinsdeel.
Seps klas organiseert
een einde-van-groep-8-feest
.
Daphne geeft
iedereen
een uitnodiging.
Alleen
Sep
wordt overgeslagen.
Sep vraagt Karima
uitleg
.
Karima durft
Sep
de waarheid niet te zeggen.
Ze negeert
zijn vraag
liever.
Slide 17 - Slide
Benoem volgende zinsdelen:
onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp
Sep bezoekt nooit feestjes van de klas.
Desalniettemin stuurt hij Daphne een boodschap.
Daarin laakt hij haar begrompen gedraag.
Waarom liet ze hem niet de keuze?
Nu tolereert de klas zijn aanwezigheid blijkaar niet.
Hij wenst Daphne meer mensenkennis toe.
laken = aufkeuren
Slide 18 - Slide
Onderwerp en persoonsvorm
Stemmen in getal overeen, maar soms is dit niet meteen duidelijk.
Soms bestaat het onderwerp uit een woord dat ik vorm enkelvoud is, maar in betekenis als meervoud overkomt:
De politie was al snel aanwezig.
Na hoeveelheidswoorden als
aantal, groep, kudde, serie, rij, paar, stapel, troep
gebruik je enkelvoud:
Een aantal kinderen was te laat.
Soms heb je niet door dat het woord meervoud is:
De musea hebben aangekondigd om samen te werken,
Slide 19 - Slide
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op.
Ons elftal
(hebben)
iemand weggepest.
Het bestuur
(proberen)
het tegen te houden.
De club kinderen
(schamen)
zich heel erg voor ons elftal.
Niemand
(weten)
waar de jongen gebleven is.
Zelfs buitenstaanders als de media
(bemoeien)
zich er nu al mee.
Maar het overige tiental
(bestaan)
helaas uit veel bekrompen persoonlijkheden.
de buitenstaander = iemand die er niet bij hoort
Slide 20 - Slide
More lessons like this
Zinsontleding herhaling
October 2022
- Lesson with
29 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
lijdend en meewerkend voorwerp
October 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
lijdend en meewerkend voorwerp
March 2025
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
Zinsontleding herhaling
April 2023
- Lesson with
29 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
Zinsontleding
November 2022
- Lesson with
14 slides
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Taalbeschouwing
May 2021
- Lesson with
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 8