De vorm van het bijvoeglijk naamwoord 1mh les 1

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel
1. Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord. 
2. Ik kan zelf het bijvoeglijk naamwoord in het Frans maken.

Slide 2 - Slide

Maar eerst...
De passé composé!
Weten we het nog?
Je moet er minimaal 1 gebruiken in je presentatie!

Slide 3 - Slide

Vul de passé composé in:
Tu __________ (organiser)

Slide 4 - Open question

Vul de passé composé in:
Nous _________ (manger)

Slide 5 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord
Mon frère est grand - Mijn broer is groot
Mon grand frère - Mijn grote broer.

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een werkwoord

Slide 7 - Quiz

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de volgende voorbeelden:
Arthur est petit
Arthur et Martin sont petits
Sophie est petite
Sophie et Emma sont petites
Vraag 1
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen?
Vraag 2
Waarover zegt dit bijvoeglijk naamwoord iets in elke zin?
Vraag 3
Maak nu 4 verschillende regels voor de vorm. Kijk naar het voorbeeld.

Slide 8 - Slide

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord is: v >
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petite
meervoud
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud
Deze leer je uit je hoofd!

il est beau
elle est belle
ils sont beaux
elles sont belles
il est nouveau
elle est nouvelle
ils sont nouveaux
elles sont nouvelles
il est vieux
elle est vieille
ils sont vieux
elles sont vieilles

Slide 12 - Slide

Ma mère est ....
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 13 - Quiz

Elle a les cheveux ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 14 - Quiz

Je trouve qu'elle est ...
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 15 - Quiz

Vertaal en zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Le T-shirt est (groen)

Slide 16 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (klein)

Slide 17 - Open question

Stappenplan!
  1. Zoek het zelfstandig naamwoord of de naam in de zin waar het bijvoeglijk naamwoord iets over zegt.
  2. Is dit woord mannelijk of vrouwelijk? Kijk naar lidwoord, mon/ma/mes etc.
  3. Is dit woord meervoud? Kijk naar les/mes/tes etc.
  4. Zoek dan de vorm die je nodig hebt en pas de basisvorm aan.
  5. In je woordenlijst leer je altijd de basisvorm.

Slide 18 - Slide

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens sont (méchant)

Slide 19 - Open question

Samengevat
  1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets over een zelfstandig naamwoord of persoon.
  2. Het staat direct voor of achter het zelfstandig naamwoord, de naam van de persoon OF na het woordje est/sont
  3. Kijk of het zelfstandig naamwoord mannelijk/vrouwelijk/meervoud is.
  4. Voeg de juiste uitgangen toe aan het bijvoeglijk naamwoord (-/e/s/es)
  5. Let op: geen dubbele e of s!
  6. Let op: onregelmatige vormen (beau, nouveau en vieux).

Slide 20 - Slide

Wat vind je van het toepassen van de bijvoeglijke naamwoorden in het Frans?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll