Th 2: voeding en vertering, B7: Voedselbewerking

Planning
  • Bespreken huiswerk
  • Nakijken huiswerk (+- 10 minuten)
  • Uitleg B7
  • Starten met je huiswerk
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
  • Bespreken huiswerk
  • Nakijken huiswerk (+- 10 minuten)
  • Uitleg B7
  • Starten met je huiswerk

Slide 1 - Slide

Thema 2
Voeding en vertering

Slide 2 - Slide

B7: Voedselverwerking
Th2: Voeding en vertering

Slide 3 - Slide

Doelstelling
  • Je kunt aangeven wat de rol van de voedingsmiddelenindustrie is 
  • Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd
  • Je kunt aangeven welke informatie op de verpakking van voedingsmiddelen moet staan en je kunt uitleggen van die informatie betekend

Slide 4 - Slide

Wat doen schimmels en bacteriën (reducenten) in de natuur?
A
Ze doen helemaal niets
B
Ze eten van de planten
C
Ze breken de dode resten van planten en dieren af

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je voorkomen dat bacteriën en schimmels voedsel gaan bederven?

Slide 6 - Mind map

Kunnen schimmels en bacteriën ook nuttig zijn? Leg uit!

Slide 7 - Open question

Opdracht:
Maak een samenvatting/overzicht over de werking van enzymen (5 minuten)

Slide 8 - Slide

De voedingsmiddelenindustrie
Planten, dieren of delen daarvan worden bewerkt tot voedingsmiddelen
  • Landbouw, veeteelt en visserij zorgen voor planten en dieren
  • De planten en dieren worden gewassen, gesneden, gekookt, ingevroren en/of verpakt

Slide 9 - Slide

De voedingsmiddelenindustrie
Samengestelde producten: voedingsmiddelen die bestaan uit verschillende grondstoffen
Bijvoorbeeld: koekjes, milka oreo

Slide 10 - Slide

Conserveren van voedsel
Voedsel zo bewerken dat het langer houdbaar is
  • De omstandigheden worden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt OF
  • Er worden hulpstoffen aan toegevoegd (conserveermiddelen, kleur-, geur- of smaakstoffen)

Slide 11 - Slide

Pastueriseren
  •  bv:  verse melk


  • de melk wordt verhit tot 72 graden
  • veel micro-organismen gaan dood

Slide 12 - Slide

Alcohol
  • Bv: Bier en wijn


  • Door de alcohol worden micro-organismen gedood

Slide 13 - Slide

Steriliseren
  • Bv: Lang houdbare melk 


  • de melk wordt een tijdje verhit op 130-140 graden
  • alle micro-organismen gaan dood


Slide 14 - Slide

Conserverings-middelen

  • Zuur


  • Te zuur voor de micro-organismen om in te leven

Slide 15 - Slide

Conserverings-middelen
  • Suiker


  • Te veel suiker voor de micro-organismen om in te leven

Slide 16 - Slide

Conserverings-middelen 
  • Bv: Olijven

  • Zout


  • Te zout, daar kunnen geen micro-organismen in leven

Slide 17 - Slide

Vacuum
  • Koffie
  • Er is geen lucht, dus de micro-organismen kunnen er niet leven (ook geen water)

Slide 18 - Slide

Drogen 


  • Cup a soup, rozijnen


  • er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven

Slide 19 - Slide

Invriezen
  • Bv: Vissticks

  • Bacteriën en schimmels kunnen niet groeien als het te koud (vriest) is 

Slide 20 - Slide

levensvoorwaarden micro-organismen


  • Lucht (zuurstof)
  • Water


Slide 21 - Slide

Hulpstoffen (conserveringsmiddelen)

Stoffen die worden toegevoegd om producten langer houdbaar of aantrekkelijker te maken.
  • Natuurlijke conserveermiddelen: afkomstig van planten of dieren
  • Kunstmatige conserveringsmiddelen: worden gemaakt in de fabriek


Slide 22 - Slide

Noteer 3 dingen die je deze les hebt geleerd

Slide 23 - Open question

Waar heb je nog een vraag over?

Slide 24 - Open question

Informatie op een etiket

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Huiswerk


Verplicht:

Maken B7

Leren tm B6



Vrijwillig:

Maken samenvatting B1

Slide 27 - Slide