2024_ 1hv_werkwoordspelling alles door elkaar

werkwoordspelling les 4
Nieuwsbericht afmaken - 10 minuten
quiz
paragraaf 5.9 afmaken/ cambiumned oefeningen maken

timer
10:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

werkwoordspelling les 4
Nieuwsbericht afmaken - 10 minuten
quiz
paragraaf 5.9 afmaken/ cambiumned oefeningen maken

timer
10:00

Slide 1 - Slide

De enthousiast begroette/begroete logés voelen zich snel op hun gemak.
A
begroette
B
begroete
C
--
D
--

Slide 2 - Quiz

Carola zwichtte/zwichte voor de lage prijs van de laarzen.
A
zwichte
B
zwichtte
C
--
D
--

Slide 3 - Quiz

Wij beantwoordden de vragen erg goed.

De werkwoordsvorm 'beantwoordden' is een
A
vd
B
pvtt
C
pvvt
D
bn

Slide 4 - Quiz

Slapen, dromen, gedragen, rijden.
Wat is een zwak werkwoord?
A
slapen
B
dromen
C
gedragen
D
rijden

Slide 5 - Quiz

Lachend loopt de man naar huis.
Lachend is een:
A
vd
B
pvtt
C
bn
D
od

Slide 6 - Quiz

De hele buurt rook naar de verbrande autobanden.
Verbrande is een...
A
vd
B
od
C
pvvt
D
bn

Slide 7 - Quiz

Gisteravond verwachtte ik een mailtje van mijn nichtje.
'verwachtte' is een....
A
pvvt
B
pvtt
C
vd
D
bn

Slide 8 - Quiz

De kinderen (worden, tt) steeds jonger actief op sociaal media.
A
werden
B
worden
C
wordt
D
werd

Slide 9 - Quiz

Mijn broer (hebben, tt) vorig jaar een mooie buxus in zijn tuin (planten).
A
had, plant
B
hebben, gepland
C
heeft, geplant
D
heeft, gepland

Slide 10 - Quiz

Onze stad (uitbreiden) zich de laatste jaren geweldig uit.
A
breidt
B
breid
C
breit
D
brijdt

Slide 11 - Quiz

Jouw handschrift (zijn) de laatste jaren erg (verbeteren).
A
persoonsvorm- onvoltooid deelwoord
B
persoonsvorm-infinitief
C
persoonsvorm- voltooid deelwoord
D
voltooid deelwoord- persoonsvorm

Slide 12 - Quiz

Jouw handschrift (zijn) de laatste jaren erg (verbeteren).
A
is- verbetert
B
is verbeterd
C
zijn-verbetert
D
zijn- verbeterd

Slide 13 - Quiz

Hij is erg onhandig en (verknoeien) alles wat hij doet. Welke werkwoordsvorm is dit?
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
persoonsvorm

Slide 14 - Quiz

Het (gebeuren) soms dat één hagelbui alle ruiten van de kassen (verbrijzelen)
A
gebeurt-verbrijzelt
B
gebeurd- verbrijzeld
C
gebeurt- verbrijzeld

Slide 15 - Quiz

Geloof hem niet; hij heeft alle feiten (verdraaien). Welke vorm?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
onvoltooid deelwoord

Slide 16 - Quiz

Ik vind het schrijven van werkwoorden
A
makkelijk
B
moeilijk, maar begrijp het wel
C
Ik snap er niks van
D
anders...

Slide 17 - Quiz

Oefenen en voorbereiden
Samenvatting maken over werkwoordspelling
opdrachten maken uit paragraaf 5.9
Cambiumned: 
www.cambiumned.nl-> werkwoordspelling oefenen

Slide 18 - Slide