Vermogen en energie - Les 4

Vermogen en energie - Les 4
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vermogen en energie - Les 4

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is
- Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen
- Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt

Slide 2 - Slide

Tabel met afkortingen
Grootheid
Afkorting grootheid
Eenheid
Afkorting eenheid
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampère 
A

Slide 3 - Slide

Vermogen
Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat nodig heeft . 
Op veel apparaten staat het vermogen aangegeven. Dit wordt aangegeven in kW of W.
kiloWatt of Watt

Slide 4 - Slide

Omrekenen W naar kW

Slide 5 - Slide

Vermogen
Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:
1. de spanning waarop het apparaat werkt
2. de stroomsterkte die door het apparaat loopt

In de vorige lessen hebben we veel voorbeelden gezien, ook met het tekenen van de schakelschema's. 

Slide 6 - Slide

Tabel met aanvulling
Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampère 
A
Vermogen
P
Watt (kiloWatt)
W of kW

Slide 7 - Slide

Berekeningen

Slide 8 - Slide

Berekenen

Kees wilt een lampje vervangen. Door het lampje moet een spanning van 230 V lopen en een stroomsterkte van 0,26 A.

Wat wordt het vermogen van het lampje in Watt?(Rond af op een heel getal)

Slide 9 - Slide

Berekening
Gegevens:
U = 230 V
I = 0,26 A
P = ? W

Formule:
P = U x I
Opschrijven:

P = 230 x 0,26

P = 59,8 W

Afgerond = 60 W

Slide 10 - Slide

Berekenen
De wasmachine staat aangesloten op een stopcontact van 230 V. Het vermogen van de wasmachine is 2,5 kW.

Bereken de stroomsterkte van de wasmachine in A.
(Vergeet niet om te rekenen!)
(Afronden op 1 decimaal)

Slide 11 - Slide

Berekening
gegevens:
U = 230 V
P = 2,5 kW
I = ? A

Formule :
P= U x I
I = P/U
Opschrijven

2,5 kW x 1000 = 2500 W

I = 2500/230

I = 10,9 A


Slide 12 - Slide

Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is
- Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen
- Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt

Slide 13 - Slide

Samen aan de slag!
Pak opdrachten 7 en 12 erbij.
Ga in tweetallen aan de slag met de opdrachten.

Huiswerk is vraag 1 t/m 13 (blz 169)

Slide 14 - Slide