1.2 en 1.3 - verbranding en ademhalingsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Thema 1: verbranding en ademhaling

1.2 - verbranding

1.2 - ademhalingsstelsel

Maandag, 23 september

• Herhaling 1.1 - wat is fotosynthese?
• Uitleg 1.2 en 1.3 - verbranding en ademhalingsstelsel
• Werktijd - werkblad ademhalingsstelsel
• Afsluiting - wat heb je geleerd?

Herhaling 1.1

1. Wat is fotosynthese?
2. Waar in de cel vindt fotosynthese plaats?
3. Wat is de formule van fotosynthese?
4. Wat heb je nodig voor fotosynthese?
5. Wat doen de mitochondriën?

Leerdoelen

Aan het einde van de les:

• Weet je wat verbranding is.
• Kun je het verband tussen verbranding in de cellen en lichamelijke activiteit uitleggen
• Kun je de organen van het ademhalingsstelsel benoemen met functie.

Energie

Jouw lichaam heeft energie nodig, om te bewegen en warm te blijven bijvoorbeeld.

Die energie komt vrij uit de glucose die wordt afgebroken.

Verbranding

Die afbraak van glucose noem je verbranding.

Voor verbranding in je lichaam heb je geen vuur nodig, wel heb je een brandstof nodig.

Welke brandstof gebruiken jouw cellen?

Verbranding

Voor verbranding heb je dus een brandstof (glucose) nodig maar ook zuurstof. 

Bij verbranding ontstaat water, koolstofdioxide en energie!

Hoe komen jouw cellen aan zuurstof?

glucose + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Ademhalingsstelsel

Tijdens ademhaling komt er zuurstofrijke lucht in jouw lichaam (inademing)

En verlaat er zuurstofarme lucht jouw lichaam (uitademing)

Ademhalingsstelsel

Longblaasjes

• Via de longhaarvaatjes kunnen stoffen in en uit het bloed. 
• Zuurstofrijke lucht gaat in het bloed
• Zuurstofarme lucht, met veel koolstofdioxide, gaat uit het bloed

Neusslijmvlies

Via je neus ademen in beter dan via je je mond.

• Maakt de lucht vochtig
• Houdt ziekteverwekkers tegen
• verwarmt de lucht

Werkblad ademhaling

• Maak het werkblad, alleen of in duo's
• Benoem alle onderdelen van het ademhalingsstelsel
• Knip en plak opdracht van gaswisseling

• Klaar? Opdrachten van 1.2 en 1.3 maken