1.3 Les 4 Gesprekken voeren_voorbereiden examen

Nederlands
Gesprekken voeren
1.3 Les 4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Gesprekken voeren
1.3 Les 4

Slide 1 - Slide

Programma
Periodeplanning
Terugblik
Inspiratie
Stellingen
Voorbereiden examen -> hoe rond je de discussie af?
Evaluatie

Slide 2 - Slide

Lesweek
Lesinhoud
1
Les 1 gesprekken voeren
2
Examen spreken (Hester + ...)
3
Deltion festival -> geen les
4
Les 2 gesprekken voeren
5
Les 3 gesprekken voeren
6
Stageweek
7
Les 4 gesprekken voeren
8
Bijzondere lesweek
9
Examen gesprekken voeren 1 juli 9.15u
10
ZOMERVAKANTIE T/M 24 AUGUSTUS

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het overleg duurt minimaal .....
A
6
B
8
C
10
D
12

Slide 5 - Quiz

Bij de discussie begint de student die....
A
voor de stelling is
B
tegen de stelling is

Slide 6 - Quiz

Hoe meer feiten hoe sterker je argument
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

In een discussie komen geen meningen voor.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

De discussie over 2 stellingen duurt minimaal:
A
5 minuten
B
8 minuten
C
10 minuten
D
15 minuten

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Onderdeel 1: overleg 
Voorafgaand aan het examen krijg je 5 minuten om de opdracht te lezen en aantekeningen te maken. Je mag het blad met aantekeningen gebruiken tijdens het examen.

Situatie:
Je hebt je samen met je medestudent opgegeven voor het organiseren van een introductiedag voor 50 eerstejaars studenten van jouw opleiding. 

Slide 12 - Slide

Onderdeel 2: de discussie
De discussie voer je met een klasgenoot. Jullie discussiëren tien minuten over twee stellingen (5 minuten per stelling). Voor het examen is afgesproken wie voor- en tegenstander is.

Voor of tegen...
Ben jij voor de eerste stelling dan begin jij en sluit je de discussie ook af (met een conclusie).
Vervolgens opent de andere kandidaat de tweede stelling en sluit deze, na de discussie, ook af met een conclusie.

Slide 13 - Slide

Onderdeel 2: de discussie (vervolg)
 Tijdens de discussie word je beoordeeld op de volgende inhoudskenmerken:

  • Geef aan over welke stelling je het gaat hebben (beeldvorming)
  • Geef minimaal twee argumenten (voor of tegen) (inventariseren)
  • Noem minimaal twee voorbeelden om je argumenten kracht bij te zetten
  • Luister goed naar de twee tegenargumenten van je medekandidaat en bespreek met elkaar wie de sterkste argumenten heeft (reageren)
  • Trek samen een conclusie. Zijn jullie het eens geworden? (besluiten)


Slide 14 - Slide

Voorbeeldzinnen om de discussie af te ronden:
  • "Ik vind dat je goede argumenten hebt, maar ik blijf bij mijn standpunt. Heb ik jou kunnen overtuigen?"
  • "Ik denk dat we het niet eens gaan worden. Wat denk jij?"
  • "Je hebt goede argumenten. Ik ben het eigenlijk wel eens met jouw standpunt."
  • "Volgens mij zijn we het eens geworden. Bedankt voor dit gesprek."
  • "Ik ben blij dat we op één lijn zitten."
  • "We hebben een goede middenweg gevonden, daar kan ik me in vinden."
  • "We verschillen van mening, maar ik waardeer jouw standpunt."
  • "We denken er duidelijk verschillend over, en dat is ook oké."
  • "Mooi, dan zijn we eruit."
  • ......

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Inspiratie voor het overleg

Studiereader 3F
Thema 4
Hoofdstuk 6, theorie 4

Maak aantekeningen.

Slide 17 - Slide

Inspiratie voor de discussie

Studiereader 3F
Thema 4
Hoofdstuk 6 Theorie 2

Noteer de tips en de tops. Wat neem jij mee naar jouw examen?

Slide 18 - Slide

Aan de slag
  • Je oefent het gesprekexamen met je gesprekspartner.

  • Stelling 1: "Maak vaccinatie verplicht voor toegang tot kinderopvang."
  • Stelling 2: Keuze uit de 4 gegeven stellingen.

Slide 19 - Slide

Kies een tweede stelling:
  1. Mensen met een ongezonde levensstijl moeten een hogere zorgpremie betalen.
  2. Vliegen binnen Europa moet verboden worden.
  3. Het puntenrijbewijs moet voor iedereen gelden.
  4. Accounts van influencers die nepnieuws verspreiden, moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.

Slide 20 - Slide

Voorbereiding discussie
De voorstander van de eerste stelling begint het gesprek. 
Bij de tweede stelling zijn de rollen omgekeerd.

  • Geef aan over welke stelling je het gaat hebben 
  • Benoem je standpunt
  • Geef minimaal twee argumenten voor.
  • Noem minimaal twee voorbeelden om je argumenten kracht bij te zetten
  • Luister goed naar de 2 tegenargumenten van je medekandidaat en bespreek met elkaar wie de sterkste argumenten heeft.
  • Trek samen een conclusie. Zijn jullie het eens geworden? 
  • Kandidaat twee brengt stelling 2 in. 
  • Geef aan over welke stelling je het gaat hebben.
  • Benoem je standpunt.
  • Etc. 
  • Let op: zorg ervoor dat je zoveel mogelijk onderbouwing vindt bij je standpunt.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Het examen
  • Planning
  • Examen volgens planning (let op tijd!)
  • Aanwezigheid + inzet belangrijk
  • Een gesprekspartner ziek / afwezig -> z.s.m. contact zoeken met docent!
  • Eventuele herkansing: eind dit schooljaar (o.v.b.) of volgend schooljaar

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide