What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Periode 4 redekundig ontleden 1
Grammatica
Redekundig ontleden
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quiz
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica
Redekundig ontleden
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik benoem de
persoonsvorm
, het
werkwoordelijk gezegde
, het
onderwerp,
het
lijdend voorwerp
en het
meewerkend voorwerp
in een zin.
Slide 2 - Slide
Wat weet je nog
van zinsdelen?
Slide 3 - Mind map
Persoonsvorm
De
persoonsvorm
is altijd een werkwoord.
Een
werkwoord
geeft aan wat er wordt gedaan.
Bijvoorbeeld:
lopen, fietsen of lezen.
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm
Er zijn drie manieren waarop je de persoonsvorm kunt vinden in een zin.
De zin vragend maken
De zin in een andere tijd zetten (tegenwoordige/ verleden tijd)
Het veranderen van het getal van de zin (meervoud/ enkelvoud)
Slide 5 - Slide
Voorbeelden
Ik
ga
naar de gymles.
Ga
ik naar de gymles?
Ik
ga
naar de Jumbo.
Ik
ging
naar de Jumbo.
Ik
ga
naar de Jumbo.
Wij
gaan
naar de Jumbo.
Slide 6 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Alle
werkwoorden
in een zin.
Bijvoorbeeld:
Pietje
heeft
de trein
gemist
Pietje
heeft
een broodje
gekocht
.
Pietje
gaat
vandaag
fietsen
en
zwemmen
.
Slide 7 - Slide
Onderwerp
Je vindt het
onderwerp
in de zin door de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde te vinden.
Als je de
persoonsvorm
gevonden hebt, stel je de volgende vraag:
Wie/wat + gezegde?
Slide 8 - Slide
Onderwerp
Pietje geeft een presentatie.
1. Zoek de PV en het WG.
PV = geeft
2. Stel de vraag: wie of wat + PV / WG.
Wie geeft (een presentatie)?
Onderwerp:
Pietje
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Lijdend voorwerp
Het antwoord op de vraag:
wie of wat + gezegde + onderwerp?
Slide 11 - Slide
Voorbeeld lijdend voorwerp
Pietje is zijn sleutels verloren.
1) PV = ?
2) WG = ?
3) Ond = ?
Wie of wat + gezegde + onderwerp?
Wat is nu het lijdend voorwerp?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Meewerkend voorwerp
Het antwoord op de vraag:
aan/ voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Slide 14 - Slide
Voorbeeld meewerkend voorwerp
De docent geeft een blaadje aan de leerling.
1) PV =?
2) WG = ?
3) Ond = ?
4) LV = ?
aan/ voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Wat is nu het meewerkend voorwerp?
Slide 15 - Slide
More lessons like this
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
-
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
toetsstof hoofdstuk 1 Talent
October 2025
-
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
1.7 Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
October 2025
-
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
h3 redekundig ontleden basistoets vooraf
July 2021
-
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
persoonlijk voornaamwoorden + o/lv/mv naamvallen M3
July 2025
-
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3