✅ Wanneer is een prompt sterk?
Helder, specifiek en doelgericht→ De prompt heeft een duidelijk doel en bevat geen vage termen.
Sterk: “Maak een oefening over het gebruik van ‘hebben’ en ‘zijn’ in de tegenwoordige tijd.”
Afgestemd op de doelgroep
→ Niveau, taalachtergrond of leeftijd zijn benoemd: Bijv.: “Voor volwassen NT2-leerlingen op A1-niveau.”
Bevat context of situatie
→ in welke setting moet de inhoud passen: Bijv.: “Een gesprek bij de huisarts.”
Geeft vorm en stijl aan
→ Je benoemt het type output: quiz, dialoog, tekst, enz. Bijv.: “Een korte tekst met drie meerkeuzevragen.”
Eventuele extra wensen: → Denk aan woordenschat, toon, lengte.