les 3

Hoe leer je woordjes?
doelen: 
● ik kan woordjes leren met flitskaarten;
● ik kan online woordjes leren met Quizlet.

1 / 14
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe leer je woordjes?
doelen: 
● ik kan woordjes leren met flitskaarten;
● ik kan online woordjes leren met Quizlet.

Slide 1 - Slide

Binnenkomer
Je hebt nodig: papier en pen

Op de volgende pagina zie je vijftien woorden. Deze woorden mag je 30 seconden lang zien.
Probeer zoveel mogelijk woorden te onthouden. Na die 30 seconden krijg je 1 minuut om de woorden op te schrijven die je nog weet. 

Slide 2 - Slide

timer
0:30

Slide 3 - Slide

Ennnn schrijven maar!!!



(even tellen hoeveel je er goed had)

Slide 4 - Slide

Hoeveel wist je er nog?
015

Slide 5 - Poll

Het lukt niet om al die woorden te onthouden. 

- Waardoor zou je ze wel kunnen onthouden?
- Waarom lukte het wel met de woorden die je nu al hebt onthouden?

In deze les gaan we oefenen met woordjes leren.

Slide 6 - Slide

Het geheugen
Op het moment dat je nieuwe dingen leert, zijn er drie gebieden actief in je hersenen:
je zintuiglijke geheugen, je werkgeheugen en je langetermijngeheugen. 


Slide 7 - Slide

Het zintuiglijke geheugen
Via je zintuigen komt er continu informatie bij je binnen: je ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt dingen die om je heen aanwezig zijn. Dat gaat heel snel. Je zintuiglijke geheugen houdt al die informatie maar één tot drie seconden vast.

Slide 8 - Slide

Het werkgeheugen
Je werkgeheugen is de plek waar je nieuwe informatie, die je waarneemt met je zintuigen, verwerkt. Het werkgeheugen heeft twee eigenschappen om rekening mee te houden. Ten eerste houdt je werkgeheugen de nieuwe informatie maar vijf tot twintig seconden vast. Bovendien kun je maar zeven eenheden tegelijk verwerken. Dat betekent dat je slim moet omgaan met je werkgeheugen, als je iets ook écht wilt onthouden.

Slide 9 - Slide

Het langetermijngeheugen

Je langetermijngeheugen kun je zien als de opslagplaats van alles wat je weet en kent. Dus de feitenkennis die je hebt, zoals wanneer de Tweede Wereldoorlog was. 
Maar ook kennis van hoe je dingen moet doen, bijvoorbeeld hoe je een som berekent. Pas alsinformatie hier belandt, onthoud je deze echt.

Slide 10 - Slide

Tips voor het leren van woordjes

Slide 11 - Mind map

Tips om woordjes te leren
- Maak een tekening van het woord of probeer het woord voor je te zien.
- Maak een verhaal/ zin met het woord. 
- Pauzes nemen tijdens het leren, dus bijvoorbeeld 2 x 10 minuten leren;
- Je flitskaarten steeds schudden tussendoor;
- Ezelsbruggetjes bedenken (bijvoorbeeld: het Franse woord ‘haricots
verts’, wat ‘sperziebonen’ betekent, klinkt als ‘harrie kotst ver’.
Of: ‘TV-TAS’ om Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en
Schiermonnikoog te onthouden).

Als je dit doet, onthoud je dubbel zoveel!

Slide 12 - Slide

Quizlet
 • Ga naar Quizlet (www.quizlet.com) en log in met je account.
• Voer de lijst met woordjes en de betekenissen van 'over taal'  in. 

Tip: je kunt ook kijken of iemand anders deze lijst er al in heeft gezet, maar dan
moet je deze wel goed controleren.

• Quizlet biedt verschillende manieren aan om te oefenen, bijvoorbeeld
met meerkeuzevragen, flitskaarten of zelf typen. Laat een aantal manieren
kort zien voordat de leerlingen er zelf mee aan de slag gaan.

Slide 13 - Slide

Afsluiting 
Invullens scan van Leren
Hoe ga in het vervolg je woordjes leren?

Slide 14 - Slide