Spelling 2

Welkom bij Nederlands!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Lesdoel
- Aan het einde van deze les weet je wanneer je een meervouds-n moet gebruiken bij bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig gebruikte telwoorden
- Aan het einde van deze les heb je je kennis over werkwoordspelling opgefrist. 

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Lezen (10 min)
- Terugblik en huiswerk (10 min)
- Uitleg: spelling (5 min)
- Zelfstandig werken (10 min)
- Klassikaal opdrachten bespreken (10 min)
- Verder werken aan opdrachten / extra uitleg werkwoordspelling (10 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les

Slide 4 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Quizvraag apostrof
a. Anne's fiets (twee vingers)
b. Annes fiets (drie vingers)

Slide 6 - Slide

Quizvraag trema
a. gekopieerd (twee vingers)
b. gekopieërd (drie vingers)

Slide 7 - Slide

Quizvraag apostrof
a. smsje (twee vingers)
b. sms'je (drie vingers)

Slide 8 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 1 spelling: opdracht 7 en 10 blz. 36/37

Slide 9 - Slide

Opdracht 7
1. asiel                                           9. pony's                           
2. biscuit                                     10. sympathiek
3. hockey                                     11. typen
4. hype                                         12. uniform
5. kopie
6. macaroni
7. penicilline
8. pony



Slide 10 - Slide

Opdracht 10
1. bezuinigd, geconfronteerd
2. dichtgeslibd, uitgediept
3. bekommerd, geconstateerd
4. gebarbecued, beknibbeld
5. aanvaardt, afwijst

Slide 11 - Slide

vervolg opdracht 10
6. krabde, overhield
7. aanmeldt, getuigt
8. wend ... af, wordt geluisterd
9. gebraden, opdient, wordt, gecomplimenteerd
10. verzorgde, geluchte, verzekert

Slide 12 - Slide

De spelling van zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
Wat: Lees de theorie op blz. 66 in Nieuw Nederlands en maak opdracht 1, 2 en 3 
Klaar?
Ga dan verder met opdracht 7 en 10.
Hoe: individueel, heb je een vraag dan graag zachtjes fluisteren
Oortjes: steek je vinger op als je opdracht 2 afhebt. 
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Filmpje: Welke twee voorwaarden voor een -n?

Checken:
a. De meeste hebben rode shirts aan (twee vingers)
b. De meesten hebben rode shirts aan (drie vingers)

a. Vroeger hadden alle huisvrouwen een koffiemolen
b. Vroeger hadden allen huisvrouwen een koffiemolen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Opdracht 1
1 De eersten schepten ruim op van het buffet, zodat er voor de laatsten helaas weinig overbleef.
2 De ouders van Sheira hebben een goede baan, hoewel ze geen van beiden hebben gestudeerd.
3 Op Texel zag ik heel veel verschillende vogels; wel honderden!
4 Wegens tijdgebrek konden sommige van de dieren niet direct geholpen worden tijdens het spreekuur.
5 Hoewel we veel vrienden hebben, nodigen we de meeste niet uit voor ons zilveren huwelijksfeest.
6 Uit alle reacties na de presentatie bleek dat weinigen zich hadden verveeld.

Slide 15 - Slide

Opdracht 2
1 Behoren jullie eigenljik tot de besten van de debatclub?
2 Deze school heeft een speciaal programma ontwikkeld voor alle hoogbegaafde leerlingen.
3 Hoeveel bekenden kwam jij gisterenavond tegen op de verjaardag van Anita?
4 Als vermogende ontvang je van de bank regelmatig informatie over fiscale mogelijkheden.

Slide 16 - Slide

Opdracht 3
1 Juist
2 Onjuist; alle verwijst niet naar personen dus schrijf je alle in plaats van allen.
3 Onjuist; Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die zaken (dingen) aanduiden, eindigen altijd op een -e:
4 Juist; Als favorieten naar dieren verwijst, dan klopt de zin. Als favorieten naar personen verwijst, dan moet het beiden zijn in plaats van beide.

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Wat: Maak opdracht 7 en 10
Klaar?
Steek je vinger op
Hoe: individueel, heb je een vraag dan graag zachtjes fluisteren i.v.m. extra uitleg ww-spelling
Oortjes: ja
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Afsluiting
Hoe ging het?
Tips en tops?
Huiswerk: Hoofdstuk 2 spelling: opdracht 7 en 10 

Slide 19 - Slide