H2 dtoets leerdoel 6-9

Waaraan is de osmotische waarde van een celwand van een plantencel gelijk?
A
Het externe milieu
B
De vacuole
C
Het cytoplasma
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Waaraan is de osmotische waarde van een celwand van een plantencel gelijk?
A
Het externe milieu
B
De vacuole
C
Het cytoplasma

Slide 1 - Quiz

Wat is geen functie van het celmembraan
A
Stoot sommige stoffen af
B
Ankerpunt voor celskelet
C
Maakt stoffen kleiner
D
Bind aan hormonen

Slide 2 - Quiz

Leerdoel 6
Ik kan uitleggen wat de rol is van het celmembraan
A
Dit gaat nog niet zo goed
B
Dit lukt bijna
C
Dit kan ik
D
Dit kan ik een ander uitleggen

Slide 3 - Quiz

In een levende zonnebloem vindt transport plaats van glucose van de ene cel naar de andere.
Door welk proces gaat glucose door de celmembranen van de cellen?
A
Door endocytose
B
Door osmose
C
Door diffusie
D
Door actief transport

Slide 4 - Quiz

De amoebe eet een bacterie, hoe heet dit proces?

Slide 5 - Open question

Twee uitspraken:
1) Het transport van water door de celmembraan kost energie
2) Het transport van koolstofdioxide vindt plaats door diffusie
Welke uitspraken zijn juist?
A
Geen van beide uitspraken
B
Alleen uitspraak 1
C
Alleen uitspraak 2
D
Beide uitspraken

Slide 6 - Quiz

Leerdoel 7
Ik kan de verschillende varianten van transport benoemen en herkennen
A
Dit gaat nog niet zo goed
B
Dit lukt bijna
C
Dit kan ik
D
Dit kan ik een ander uitleggen

Slide 7 - Quiz


A
P
B
Q
C
R

Slide 8 - Quiz


A
In reageerbuis P
B
In reageerbuis Q
C
In reageerbuis R
D
In reageerbuis S

Slide 9 - Quiz

Leg uit waarom slakken doodgaan als je er zout op strooit

Slide 10 - Open question

Leerdoel 8
Ik kan beredeneren hoe watertransport door de celmembraan verloopt (osmose)
A
Dit gaat nog niet zo goed
B
Dit lukt bijna
C
Dit kan ik
D
Dit kan ik een ander uitleggen

Slide 11 - Quiz


A
Isotoon
B
Hypertoon
C
Hypotoon

Slide 12 - Quiz

Men legt enkele cellen uit een normale aardappel in gedestilleerd water.
Wat gebeurt er met de osmotische waarde van de cellen? En met de turgor?
A
De osmotische waarde en turgor veranderen niet.
B
De osmotische waarde neemt af en de turgor neemt toe
C
De osmotische waarde en turgor nemen af.
D
De osmotische waarde en turgor nemen toe.

Slide 13 - Quiz

Een bepaalde plantencel heeft een turgor die maximaal is. Hij verandert niet meer van grootte.
Is de osmotische waarde buiten de cel groter dan, kleiner dan of gelijk aan die in de cel?
A
Gelijk
B
Kleiner
C
Groter

Slide 14 - Quiz

Leerdoel 9
Ik kan uitleggen hoe cellen reageren op een hyper-, iso- of hypotone omgeving
A
Dit gaat nog niet zo goed
B
Dit lukt bijna
C
Dit kan ik
D
Dit kan ik een ander uitleggen

Slide 15 - Quiz