A1 les 7

• NT2
• MBO
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 5
• Studiejaar 2

les 7

Lesplan

1.  Check in + herhaling woorden lichaam

2. Herhaling: Voorzetsels

3. Eten en drinken : woorden en lezen

4. Dialoog restaurant

5. Oefenen met klanken

6. Spreekoefening cultuur

7. Afsluiting: Wat wil je volgende les leren? 

Huiswerk: leren woorden lichaam + boodschappen wordwall 

Volgende les: Dictee, woorden herhalen en thema: de weg vragen

https://wordwall.net/nl/resource/28731261/tc-a1-thema-4-fruit

https://wordwall.net/nl/resource/28730869/tc-a1-thema-4-groente

https://nt2taalmenu.nl/nt2-a2-schrijven-brief-8/

De dagen van de week

Tellen

......... de doos

......... de doos

......... de tafel

.......... de dozen

......... de doos

........ de doos

........ de tafel

wordwall.net

www.lowan.nl

Ober: Goedemiddag, welkom in ons restaurant.

Klant: Goedemiddag.

Ober: Wat wilt u drinken?

Klant: Ik wil een glas water, alstublieft.

Ober: Natuurlijk. Wilt u ook eten bestellen?

Klant: Ja, ik wil graag de pasta en de salade.

Ober: Dat is een goede keuze. Wilt u nog een toetje?

Klant: Ja, ik wil graag de taart.

Ober: Perfect, ik breng uw bestelling zo snel mogelijk.

Klant: Dank u wel.

👨‍🍳 Ober: Goedemiddag, welkom! Heeft u al een keuze gemaakt?

🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………

👨‍🍳 Ober: Wilt u er ook iets te drinken bij?

🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………

👨‍🍳 Ober: Prima! Ik breng het zo snel mogelijk.

🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………

👨‍🍳 Ober: Hier is uw eten, eet smakelijk!

🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………

👨‍🍳 Ober: Graag gedaan! Wilt u nog een dessert of de rekening?

🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………

Zet in verleden tijd

Ik ____ (wonen) in Nederland.

Jij ____ (werken) in een restaurant.

Hij ____ (hebben) een rode fiets.

Wij ____ (gaan)  naar school.

Jullie ____ (komen) uit België.

Zij ____ (eten) elke dag brood.

Ik ____ (zijn) vandaag moe.

dictee

Het is simpel: je moet gewoon rechtdoor lopen.

Deze plank zit los, kun jij die vastmaken?

Ik vraag toestemming om een foto te maken

Wie is de eigenaar van die grote hond?

Ik moet binnen twee maanden een andere woning vinden. 

Spreekoefening Cultuur

Lees een zin voor.

Klopt dit voor jouw cultuur? Leg uit waarom (niet).

 1. Mensen vieren vaak feest.

 2. Waar ik vandaan kom, zijn mensen meestal buiten.

 3. Kleine kinderen moeten helpen geld te verdienen.

 4. Geloof speelt een belangrijke rol in het leven.

 5. In mijn cultuur zijn mannen even belangrijk als vrouwen.

 6. Werknemers mogen hun mening geven aan hun baas.

 7. Iedereen mag trouwen met wie hij of zij wil.

 8. Mensen zijn trots op hun land.

leerdoelen

✅ Je kan jezelf in het Nederlands voorstellen en inchecken in de les.

✅ Je kan voorzetsels, getallen, maanden en dagen benoemen en gebruiken.

✅ Je kan woorden over eten en drinken begrijpen en lezen.

✅ Je kan een simpele dialoog voeren in een restaurant.

✅ Je kan Nederlandse klanken goed uitspreken en oefenen.

✅ Je kan praten over cultuur in een korte spreekoefening.

✅ Je kan zeggen wat je in de volgende les wil leren.

Wat heb je geleerd?

- Wat vond je van de les?

- Wat wil je volgende week leren?

wordwall.net