FR_P2_MYP3Ljaar4 - Cours 8 20250616 révision

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar
Enlevez votre manteau. 
Mettez votre téléphone portable dans votre sac à dos.
Écouteurs dans vos sacs à dos.
Posez vos sacs à dos par terre.
Posez votre ordinateur portable fermé sur la table.
Mettez votre matériel scolaire sur la table.
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welkom bij VAK
Unit 3: Are we doing enough to protect the environment?/ Desirons-nous veritablement protéger notre environnement ?
Learner Profile: ....
Thinkers/ Denker
ATL: ....
Collaboration & Critical thinking
Related concepts: ....
Function, goal & structure
Key concept: ....
Connections are links, bonds and relationships among people, objects, organisms or ideas.
Statement of Inquiry : We can solve problems related to the environment through discussions and sharing of information in the languages that unite us. 
Global context: ....
Equity and development.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Révision/ Herhaling

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht periode 3
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Quelles actions et attitudes détruisent notre environment?
What actions and attitudes destroy our environment?

Vocabulaire
Quel est le problème du rechauffement climatique?
What is the problem of global warming?

Présent,
Négation
Pourquoi la protection de l’environnement est-elle la responsabilité de tous ?
Why is environmental protection everyone's responsibility?

Vocabulaire, négation au passé composé
Qu'est-ce qui pollue l'environment?

What pollutes the environment?

FA
Futur Proche
Quel temps fait-il chez toi?
What's the weather like where you are?

Cause et conséquence
Futur Simple

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht periode 3
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
PO/SA
Pourquoi il est important de protéger la planète?/ 
Why is it important to protect the planet?

Futur Simple
PC verbes modaux
Chronologie
Comment pouvons-nous travailler ensemble afin de préserver l'environment?
How can we work together to preserve the environment?

La fréquence
causes et conséquences
Révision/
Content review

Examen/
Test

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je sais dire ce que j'ai fait, ce que je fais et ce que je pourrai faire pour protéger l'environnement.
  • Je connais les causes conséquences de mes actes sur la nature.

  • Ik kan zeggen wat ik heb gedaan, wat ik doe en wat ik zal kunnen doen om het milieu te beschermen.
  • Ik ken de oorzaken en de gevolgen van mijn daden voor de natuur.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbes
Le réchauffement climatique
De opwarming van de aarde
Quel est le problème du réchauffement climatique?
Wat is het probleem met de opwarming van de aarde?

Slide 8 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

POUVOIR /
Présent
KUNNEN
Passé Composé
Je
peux
J'ai pu
Tu
peu
as pu
Il/ Elle/ On
peut
a pu
Nous
pouvons
avons pu
Vous
pouvez
avez pu
Ils/ Elles
peuvent
ont pu

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VOULOIR / 
Présent
WILLEN
Passé Composé
Je
veux
J'ai voulu
Tu
veu
as voulu
Il/ Elle/ On
veut
a voulu
Nous
voulons
avons voulu
Vous
voulez
avez voulu
Ils/ Elles
veulent
ont voulu

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEVOIR
Présent
MOETEN
Passé Composé
Je
dois
j'ai dû
Tu
dois 
as dû
Il/ Elle/ On
doit
a dû
Nous
devons
avons dû
Vous
devez
avez dû
Ils/ Elles
doivent
ont dû

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden :

Ik kan zwemmen./
Je peux nager.

Jij moet studeren./
Tu dois étudier.

Wij willen reizen./
Nous voulons voyager.


Passé Composé
J'ai pu nager.


Tu as dû étudier.


Nous avons voulu voyager.
Présent

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les connecteurs du discours
Signaalwoorden
D'abord
Ensuite, puis
Enfin, 
Finalement

Après
Avant
Mais
Par contre
Cependant

Et
Ou
Eerst
Vervolgens, daarna
Ten slotte, Uiteindelijk

Na/ Daarna
Voor/Vóór
Maar
Daarentegen
Toch

En
Of

Slide 13 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Vocabulaire- Le tri sélectif
Associe chaque image avec le matériau correspondant.
Alluminium
Carton
Plastique
Verre
Papier

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vocabulaire
Associe les mots ou expressions à l'image correspondante.
force du vent
force de l'eau
toit
énergie solaire
énergie hydraulique
soleil
champ
énergie éolienne
moulin

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vocabulaire
La sécheresse
Les ouragans
Les inodations
Augmentation du niveau de l'eau.
Manque d'eau.
 Vents extrêmement violents.

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Le réchauffement climatique

Slide 17 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Il fait froid
Il fait frais
Il fait -10 degrés
Il fait mauvais
Il fait gris
Il neige
Il pleut

Il fait chaud
Il fait bon
Il fait beau
Il fait 25 degrés

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie
La fréquence 
La fréquence - Pour donner une information sur la répétition d’une action dans le temps.
Frequency – to provide information about how often an action occurs over time.





Slide 19 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

ne ... pas
Elle n'est pas là.

ne ... plus
Je ne trouve plus la liste.

ne ... jamais
Il ne mange jamais de frites.

ne ... rien
Elle ne mange rien.

ne ... pas encore
Je n'ai pas encore commencé.
niet
Zij is er niet.

niet meer
Ik vind de lijst niet meer. 

nooit
Hij eet nooit friet.

niets
Zij eet niets. 

nog niet
Ik ben nog niet begonnen.
not
She's not here.

no longer
I can't find the list anymore.

don't...never
He never eats fries.

don't...nothing
She doesn't eat anything.

don't...not yet
I haven't started yet.
La négation

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sujet + NE/ N' + verbe auxiliaire + Pas (niet) 
jamais (nooit)
personne (persoon)
aucun (geen)
rien (niets)
La négation au Passé Composé

Je ai jeté un bouteille à la poubelle.
Je n'ai pas jeté un bouteille à la poubelle.

Slide 21 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Futur Proche

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Le Futur Proche
Nabije toekomst
Zinsvolgorde wordt dan:
onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

Voorbeelden:
Je vais faire du shopping à Amsterdam. --> Ik ga shoppen in Amsterdam.
Il va acheter un nouveau pantalon. --> Hij gaat een nieuwe broek kopen.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Futur proche
J' (ik)
vais (ga)
parler (praten)
Tu (jij)
vas (gaat)
parler (praten)
Il/elle/on (hij/zij/wij)
va (gaat/gaan)
parler (praten)
nous (wij)
allons (gaan)
parler (praten)
Vous (jullie/u)
allez (gaan/gaat)
parler (praten)
Ils/elles (zij)
vont (gaan)
parler (praten)
futur proche/ nabije toekomst

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Futur Simple
Le Futur Simple
Nabije toekomst
Hoe maak je de futur simple?
Hele werkwoord + uitgangen futur simple
Let op: in het Nederlands vertaal je de futur simple met zullen

Slide 25 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Futur simple
Toekomende tijd
Hele ww
Uitgang
Futur simple
Je
manger
-ai
Je mangerai
Il / Elle / On
manger
-a
Il/elle/on mangera
Tu
manger
-as
Tu mangeras
Nous
manger
-ons 
Nous mangerons
Vous
manger
-ez
Vous mangerez
Ils / Elles
manger
-ont
Ils mangeront

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Futur simple

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

La cause et 
la conséquence.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

La cause (oorzak)
  • Parce que + verbe répond à la question pourquoi

Pourquoi Léa est trite? Elle est triste parce que'elle s'est disputé avec osn père.
Waarom is Léa verdrietig? Ze is verdrietig omdat ze ruzie heeft gehad met haar vader.

  • grâce à + cause positive: J’ai réussi mon examen grâce à ma dédication et à mon courage.
Ik ben voor mijn examen geslaagd dankzij mijn toewijding en moed.

Slide 29 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

La cause (oorzak)
  • à cause de + cause négative: 
Le match n’a pas eu lieu à cause de la pluie.
De wedstrijd heeft niet plaatsgevonden vanwege de regen.

  • puisque + cause évidente: 
Je peux lui demander puisque je suis sa copine.
Ik kan het hem vragen aangezien ik zijn vriendin ben.


Slide 30 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

La conséquence (gevolg)
Donc, alors, par conséquent, etc., qui expriment un lien logique.


Je vais faire une tarte aux pommes demain, donc je vais faire des courses aujourd'hui.
Ik ga morgen een appeltaart maken, dus ik ga vandaag boodschappen doen.


Donc : Dus
Alors : Dan
Par conséquent : Bijgevolg

Slide 31 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

La conséquence (gevolg) 
  • C’est pourquoi, c’est pour cela que, etc., qui indiquent un résultat.

On a perdu le match de foot, c'est pour ça qu'on n'est pas contents. We hebben de voetbalwedstrijd verloren, daarom zijn we niet blij.

Il a perdu son portefeuille, c'est pourquoi il est allé à la police.
Hij heeft zijn portemonnee verloren, daarom is hij naar de politie gegaan.




Slide 32 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Changements climatiques - 
causes et conséquences

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflectie
  • Je sais dire ce que j'ai fait, ce que je fais et ce que je pourrai faire pour protéger l'environnement.
  • Je connais les causes conséquences de mes actes sur la nature.
  • Ik kan zeggen wat ik heb gedaan, wat ik doe en wat ik zal kunnen doen om het milieu te beschermen.
  • Ik ken de oorzaken en de gevolgen van mijn daden voor de natuur.



Slide 38 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions