Vooruitblik 9.3

Vooruitblik 9.3
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Vooruitblik 9.3

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
- 9.3 leerdoel 8: dominant/recessief + stambomen
- Oefenen!


* Extra uitdaging? Joost de guppykweker (bouwt erfelijkheid op tot vwo examenniveau)
* Doubleurs aan de slag met poster cellen
* Anders? Zelf werken op de gang

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen en begrippen 9.3 
8. Je leidt uit een stamboom af of allelen dominant of recessief zijn. 
9. Je leidt uit een stamboom af of een eigenschap op een autosoom of op een X-chromosoom ligt.  

stamboom, dominant, recessief, homozygoot, heterozygoot, X-chromosomaal

Slide 3 - Diapositive

Fenotype/ Genotype
Fenotype: beschrijving van een eigenschap
Bijvoorbeeld: blond/ bruin/ zwart/ grijs haar, wel/ niet tongrollen, wel/ geen suikerziekte, koriander smaakt wel/ niet naar zeep, kleurenblind/ kleurenziend, bloedgroep A/B/AB/0

Genotype: beschrijving van de aanwezige allelen
AA, bb, IAIA, XaY

Slide 4 - Diapositive

Dominant/ recessief
Een dominant allel zie je altijd terug in het fenotype (ook als er maar één dominant allel is).

Een dominant allel noteer je met een HOOFDLETTER.

Slide 5 - Diapositive

Dominant/ recessief
Een recessief allel zie je alleen terug in het fenotype als er geen dominante allelen aanwezig zijn.

Een recessief allel noteer je met een kleine letter.


Slide 6 - Diapositive

Dominant/ recessief
Allelen van hetzelfde gen (eigenschap) hebben dezelfde letter (HOOFD of klein)

Slide 7 - Diapositive

Homozygoot
Een individu met twee dezelfde allelen is homozygoot.

Twee dominante allelen of twee recessieve allelen.

Genotype is AA (homozygoot dominant) of aa (homozygoot recessief).
Kan alleen A of a doorgeven.


Slide 8 - Diapositive

Heterozygoot
Een individu met twee verschillende allelen is heterozygoot.

Een dominant en een recessief allel.
Genotype is Aa.

Dit individu kan allel A of allel a doorgeven aan volgende generatie.

Slide 9 - Diapositive

Welk genotype heeft een organisme als een eigenschap homozygoot recessief is?

A
Rr
B
rr
C
RR

Slide 10 - Quiz

Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor (B) bruine ogen is dominant over het allel voor (b) blauwe ogen. Welke genotypen kan de vader gehad hebben?
A
Alleen BB
B
Alleen Bb
C
BB of Bb
D
Bb of bb

Slide 11 - Quiz

Als dit kind blauwe ogen had gekregen. Welke genotypen kunnen de ouders dan niet hebben?

A
Bb en bb
B
bb en bb
C
BB en Bb

Slide 12 - Quiz

Een hamster met zwart haar paart met een hamster met wit haar. Ongeveer de helft van de jongen heeft wit haar. De andere hamsters hebben zwart haar.
Welke conclusie kan hieruit getrokken worden?
A
Beide hamsters zijn homozygoot
B
Een van de hamsters is homozygoot en de andere is heterozygoot
C
Wit haar is dominant en zwart haar is recessief
D
Zwart haar is dominant en wit haar is recessief

Slide 13 - Quiz

Een ziekte is dominant, en wordt aangeduid met 'A'.

Wat is het genotype van de gezonde personen?
A
AA
B
Aa
C
AA of Aa
D
aa

Slide 14 - Quiz

Een ziekte is dominant, en wordt aangeduid met 'A'.

Wat is het genotype van de door de ziekte aangedane personen?
A
AA
B
Aa
C
AA of Aa
D
aa

Slide 15 - Quiz

Oefening
Bij bananenvliegjes is het allel voor lange vleugels (A) dominant over het allel voor korte vleugels (a).
a. Welke genotypes behoren bij een langvleugelige vlieg?
b. Wat is het genotype van een kortvleugelige vlieg? 
c. Werk een kruising uit tussen twee langvleugelige vliegjes die kortvleugelige nakomelingen krijgen.
d. Hoeveel procent van de vliegjes zijn kortvleugelig?

timer
5:00

Slide 16 - Diapositive

Drager
Een heterozygoot individu heeft het dominante fenotype maar is drager van het recessieve allel.

Hij/zij kan dus wél het recessieve allel doorgeven en zorgen voor recessieve fenotype in de voldoende generatie.

Slide 17 - Diapositive

Oefening
PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.

Twee ouders zijn beiden drager voor PKU, ze hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Stamboom
In een stamboom let je goed op de legenda.
           
            Man


            Vrouw

Slide 19 - Diapositive

Stamboom
Om te zoeken naar welk allel dominant is:
Ga je in een stamboom op zoek naar een kind met een afwijkend fenotype van de ouders.

Je weet dan de genotypes van ouders (Aa) en kind (aa).

Slide 20 - Diapositive

Oefenvraag
Welke eigenschap is dominant? C of D?

Slide 21 - Diapositive

Oefenvraag
Welke eigenschap is dominant? C of D?
Aa
Aa
aa

Slide 22 - Diapositive

Is de eigenschap (zwart) dominant of recessief?
A
Dominant
B
Recessief
C
Te weinig informatie

Slide 23 - Quiz

Mensen die de erfelijk bepaalde afwijking 'korte vingers' hebben, missen een kootje in één of meer vingers. De eigenschap is autosomaal. Margriet en Kees verwachten hun derde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind normale vingers heeft?

A
0
B
1/4
C
1/2
D
2/3

Slide 24 - Quiz