Duurzaamheid les 9A

Duurzaamheid 
les 9a
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Duurzaamheid 
les 9a

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
  • Controle huiswerk gisteren.
  • Uitleg basisstof 5/6, water, bodem en afval (inloggen)
  • Aan de slag met de laatste opdrachten in het mapje
  • Afronden

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De samenvattings- pagina
Elke les gebruik je een nieuw blad.

Vandaag
Onderwerp: Broeikaseffect
Datum:  11 juni


Maak korte notities... schrijf niet letterlijk alles over!

Vandaag 5 nieuwe dia's
Broeikaseffect

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is
Dampkring = luchtlaag om de aarde 

Klimaat = het gemiddelde weer in een gebied

1. Zonlicht wordt voor een deel doorgelaten door de dampkring, warmte.

2. Broeikasgassen in de dampkring houden warmte vast, waardoor het warmer wordt.

Broeikasgassen; methaan, Co2 en waterdamp
Dia 1 van 5

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is
Methaan, koolstofdioxide en waterdamp zijn broeikasgassen

Koolstofdioxide komt in de lucht door verbranding van fossiele brandstoffen

Er komt alleen teveel CO2 in de lucht. De bomen kunnen dit niet allemaal verwerken en dan spreek je dus van een
'versterkt broeikaseffect'
Dia 2 van 5

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Energiebronnen die oneindig zijn.
B
Energiebronnen die eindig zijn.
C
Energiebronnen die eindig zijn maar CO2 neutraal zijn.
D
Energiebronnen die eindig zijn en CO2 uitstoten.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fossiele brandstoffen
A
dragen bij aan een versterkt broeikaseffect
B
dragen bij aan het broeikaseffect

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Het versterkt broeikaseffect is een groot probleem.
Welke stof veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?

A
koolstofmono-oxide
B
stikstofdioxide
C
koolstofdioxide
D
zwaveldioxide

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het broeikaseffect?
A
Een proces waarbij de atmosfeer afkoelt
B
Het vasthouden van warmte door de atmosfeer
C
Een natuurlijk proces dat warmte vasthoudt
D
Een proces dat alleen in de winter plaatsvindt

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: . Je kunt de oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen
Gevolgen van broeikaseffect --> klimaatverandering

1. Gebieden met ijs (permafrost) ontdooien
2. Komt nog meer CO2 en methaan vrij
3. Het weer veranderd, meer neerslag of langere periodes van droogte.

4. Extremer weer (orkanen en overstromingen)
5. Zeewater wordt warmer*
6. Zeespiegel stijgt - overstromingen
Dia 3 van 5

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: . Je kunt de oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen
Gevolgen voor de natuur

Verzilting

Zoute zeewater komt steeds verder het land binnen waardoor het zoutgehalte in de bodem en grondwater toeneemt - gevolg is gewassen groeien niet en er ontstaat een tekort aan (drink)water.
Dia 4 van 5

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: . Je kunt de oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen
Gevolgen voor de natuur

- Verandering van de biodiversiteit
- Verandering van het jaarritme van organismen
- Sterven meer mensen door de hitte
- Meer tropische ziekten en plagen

In sommige gebieden is het juist beter geworden door de klimaatverandering.
Dia 5 van 5

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het klimaat?
A
Gemiddelde natuur veranderding.
B
Gemiddelde ontbossing
C
Gemiddelde weertoestand .
D
Gemiddelde bebossing in een gebied.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is biodiversiteit?
A
Het aantal oorspronkelijke plantensoorten
B
Het aantal oorspronkelijke diersoorten
C
De variatie aan soorten in de natuur
D
Het verdwijnen van soorten in de natuur

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gevolg van het broeikaseffect?
A
Minder neerslag
B
Smelten van het poolijs en gletsjers
C
Daling van het waterpeil
D
Verzuring van de bodem

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen duurzame energie?
A
Zonne-energie
B
Bodemwarmte
C
Aardgas
D
Windenergie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee uitspraken over kernenergie:

1. Kernenergie is duurzame energie.
2. Bij gebruik van kernenergie ontstaat luchtverontreiniging.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Allebei zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Biomassa is niet per se goed voor het klimaat want:
A
De olie wordt dan niet verbruikt
B
Er komt bruto alsnog CO2 in de atmosfeer
C
Er kan ook afval voor gebruikt worden
D
Het geeft geen lange termijn oplossing

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep het begrip
naar de juiste omschrijving
Alle natuur dus de omgeving waarin mensen, planten en dieren leven. Belangrijke onderdelen zijn het klimaat, de bodem en water. Ook de dieren, planten en mensen die in een bepaalde omgeving leven zijn belangrijk.
Dit is er altijd al geweest. Maar de laatste jaren zijn de veranderingen groter en wordt de aarde steeds meer opgewarmd. De opwarming gaat ook steeds sneller. Dit heeft weer veel gevolgen voor bijvoorbeeld de natuur en het dagelijkse leven van bepaalde groepen mensen.

Natuurlijke broeikasgas die wordt opgeslagen in de natuur. Omdat het ook in steenkool, aardgas en aardolie zit en deze door de mens wordt verbrand komt er meer van in de atmosfeer dan de natuur zou doen. 
Ontstaan sinds de mens fabrieken is gaan bouwen, bossen kapt, vlees eet en reist met vervuilende vervoersmiddelen.
De aarde zo gebruiken dat de toekomstige generaties er ook nog plezier van kunnen hebben.
Milieu
Klimaatverandering
Koolstofdioxide (CO2)
Versterkt broeikaseffect
Duurzaamheid

Slide 21 - Question de remorquage

0 goed = 0 punten
1 goed = 1 punt
2 goed = 2 punten
3 goed = 2 punten
4 goed = 3 punten
5 goed = 4 punten
De samenvattings- pagina
Elke les gebruik je een nieuw blad.

Vandaag
Onderwerp: water, bodem en afval
Datum:  11 juni


Maak korte notities... schrijf niet letterlijk alles over!

Vandaag 5 nieuwe dia's
Water, bodem en afval

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: Je kunt een aantal vormen van watervervuiling noemen en je weet hoe rioolwater wordt gezuiverd
Water kan vervuild zijn door;
- chemische stoffen (kwik, lood, cadmium, etc)
- plastic (plastic soep)
- stikstof (verzuring/vermesting)
- ziekteverwekkers (ontwikkelingslanden)

Dia 1 van 5

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: Je kunt een aantal vormen van watervervuiling noemen en je weet hoe rioolwater wordt gezuiverd
Rioolwaterzuiveringsinstallaties

- Grote stukken eruit
- kleine deeltjes laten bezinken
- Biologische afbreekbare stoffen eruit door reducenten
- Chemisch gezuiverd door ozon, UV- straling of actieve koolstof.
- Laatste afval dat achterblijft heet rioolslib (Biomassa- centrale)

Dia 2 van 5

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: Je kunt een aantal vormen van bodemvervuiling noemen
Giftige stoffen in de bodem kunnen worden opgenomen door planten, zo komen ze in de voedselketen terecht 


Bodemsanering:
Bodem afgraven en schoonmaken om vervuiling te verwijderen

Dia 3 van 5

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de bodem erg vervuild is, is er bodemsanering nodig omdat ..
A
Recyclebaar afval kan opnieuw worden gebruikt
B
de giftige stoffen in de bodem opgeruimd moeten worden
C
er klein chemisch afval in de grond zit
D
zodat het afval kan worden gecomposteerd

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stoffen zorgen NIET voor watervervuiling?
A
Plastic
B
Stikstoffen in mest
C
Zware metalen (b.v. lood)
D
Koolstofdioxide

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: . Je kunt een aantal methoden van afvalverwerking noemen.
Afvalsoorten

* Recyclebaar afval (o.a. papier, glas en textiel)
* Afval van planten en dieren (GFT)
* Klein chemisch afval (KCA)
* Restafval
Dia 4 van 5

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel: Je kunt een aantal methoden van afvalverwerking noemen.
Methoden van afvalverwerking;
* Recycling
Afvalproducten worden als grondstoffen hergebruikt (vb. papier of glas)

* Composteren
Reducenten zetten gft om in voedingsstoffen (mest)

* Verbranden in verbrandingsovens
* Storten



Dia 5 van 5

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat kca voor?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Recyclen is?
A
Hergebruiken van grondstoffen (materialen)
B
Toepassen van grondstoffen
C
Niet hergebruiken van grondstoffen
D
Verkopen van grondstoffen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is composteren?
A
Een berg bladeren voorzien van compost
B
Grondstoffen filteren die bestaan uit plantaardige resten
C
Is het proces van recyclen van organisch materiaal
D
Een composthoop voorzien van zowel droog als vochtig materiaal

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak nu de opdrachten van bladzijde 32 t/m  37
Bladzijde 32: 14
Bladzijde 33: overslaan
Bladzijde 34: 1 t/m 4 + 7 & 8
Bladzijde 35: 9  t/m 11
Bladzijde 36: 17
Bladzijde 37: 19 - 20 - 23


Huiswerk voor maandag 16 juni




Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions