Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Today's lesson:
Laatste les voor de toets! Benut deze goed om te oefenen en vragen te stellen!
Klassikaal oefenen met 3 korte teksten
Oefenen met oude examenteksten
Slide 2 - Diapositive
Text 1
The answer is ....
Slide 3 - Diapositive
Wat is de taak van de "parkeerfee"?
A
het bewaken van auto's van klanten
B
het bijvullen van parkeermeters van klanten
C
het inpakken van boodschappen voor klanten
Slide 4 - Quiz
Text 2
The answer is .a.
But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
Slide 5 - Diapositive
Waarom droegen vier jongens van de school een rok?
A
als grap op de laatste schooldag
B
als protest tegen saaie schooluniformen
C
als tegenprestaties voor een verloren weddenschap
Slide 6 - Quiz
Text 3
The answer is .a.
But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
Slide 7 - Diapositive
Op welke nieuwe manier kunnen apen bezoekers terugpesten?
A
lucht laten blazen
B
naar mensen spugen
C
van alles gooien
Slide 8 - Quiz
Reading
Nu krijg je bij de teksten het goede antwoord.
Geef aan waar je het goede antwoord hebt gevonden.
Noteer de eerste twee woorden van de zin.
Slide 9 - Diapositive
Text 1
The answer is B.
But how do you know it is B?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
Slide 10 - Diapositive
Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden
Slide 11 - Question ouverte
Text 2
The answer is A
But how do you know it is A?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
Slide 12 - Diapositive
Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden
Slide 13 - Question ouverte
Text 3
The answer is A.
But how do you know it is A?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
Slide 14 - Diapositive
Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden
Slide 15 - Question ouverte
TIPS
Lees eerst de vraag
Lees de tekst helemaal
Probeer het antwoord te vinden door de tekst te scannen
Moeilijke woorden? Kijk naar de woorden ervoor en erna, lijken de woorden op woorden uit een andere taal? -> kom je er nog niet uit? Gebruik je WOORDENBOEK!
Slide 16 - Diapositive
To do:
Ga oefenen met oude examenteksten.
Probeer t/m tekst 3 af te krijgen.
Dit doe je ALLEEN of met je buurman of - vrouw.
Overleg zachtjes zodat er geconcentreerd gewerkt kan worden.