Presenteren 2526

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Presenteren kun je leren

Gebruik van non- verbaal gedrag.

Wat gaan we doen/leren?

A. Omgaan met spanning

B. Vormgeving presentatie

A.Omgaan met spanning

• De voorbereiding is heel belangrijk. Als je niet voorbereid   bent, zegt je lichaam: 'Idioot, wat doe je?'.
• Denk positief. Overdrijf het belang van je   spreekbeurt/presentatie niet.
• Besef dat de andere leerlingen heel vaak je zenuwen niet    merken. Je voelt zelf alles, maar je publiek zit veel verder van je af en heeft je zenuwen vaak niet in de gaten.

1. Voorbeelden van wat er fout kan gaan

Woordweb

Wat ging er niet goed bij deze presentaties?

2. Waar komt de stress vandaan?

3. gedachten en gevoelens

G-schema negatief

Verwachting  (Ik ben perfect)

situatie(Ik krijg tijdens de feedback een kritische opmerkingen over ….)

gedachte (Ik had beter mijn best moeten doen, ik ben niet goed genoeg> 

gevoel (verdrietig/boos/onzeker) > 

gedrag (piekeren/stress) > gedachte enz. enz.

G-schema positief

Verwachting  (Ik ben niet perfect)

situatie(Ik krijg tijdens de feedback zowel tips en tops ….)

gedachte (Ik kan wel wat met de tips en de tops)> 

gevoel (tevreden en handig om te weten wat ik nog kan leren ) > 

gedrag (blij en in actie om verder te leren) > gedachte enz. enz.

Vul deze nu eens voor jezelf in

1x hoe je het tot nu toe ervaart en 1x hoe je zou willen dat je het ervaart.

Verwachting  ()

situatie()

gedachte ()> 

gevoel () > 

gedrag () > gedachte enz. enz.

4. Wat gaat me helpen?

- houding

- affirmaties

- visualisaties

- ademhaling

- kom in de juiste staat (modus/mood)

B. Vormgeving presentatie

STAART

      

       KOP

ROMP

kop - romp - staart

kop: vertel wat je gaat vertellen

romp: vertel je eigenlijke verhaal

staart: vat samen wat je verteld hebt

KOP

De kop moet de aandacht trekken.

• Start met een ijsbreker (goede binnenkomer)
• Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
• Welke punten wil je behandelen?
• Mag het publiek tussendoor vragen stellen of alleen naderhand?

ROMP

Je eigenlijke verhaal.

• Gebruik voorbeelden, dat brengt je verhaal tot leven.
• Stel af en toe een vraag aan het publiek, vinden ze leuk.

STAART

Dit is wat het publiek onthoudt.

Je 'uitsmijter'.

Belangrijke inhoudelijke elementen

1

Bepaal je onderwerp en baken het af. Focus op één aspect van het onderwerp. Als je alles uitgebreid vertelt, onthoudt niemand iets.

2

Bedenk wat jij hebt met het onderwerp. Waarom kies je dit onderwerp? Vertel dat.

3

Oefen je presentatie. Spreek het hardop uit voor klasgenoten/familie. Zo word je helemaal vertrouwd met de zinnen die je uitspreekt. Goede acteurs en actrices spelen avond aan avond hetzelfde. Neem daar een voorbeeld aan. Het geeft je zelfvertrouwen.

4

Wie is je publiek? Wat willen zij horen over het onderwerp? Waar zijn zij nieuwsgierig naar? Verplaats je in hun schoenen.

5

Bedenk wat je mee kunt nemen om te laten zien. Wil je het smartboard gebruiken? Misschien wil je wel iets tekenen. Bedenk hoe je je presentatie zo boeiend mogelijk kunt maken. Hierdoor maak je het levendig.

6

Wees voorbereid over vragen die het publiek kan stellen.