Hoofdstuk 4 _28 mei

Welkom in de les
maandag en woensdag 


28-5-2025
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2HBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les
maandag en woensdag 


28-5-2025

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het?
Huiswerk op apart papier gemaakt? inleveren

 invullen op je voortgangsgesprek O + J en inleveren

herhalen vorige les

luisteren/schrijven/lezen/spreken
voortgangsgesprekken





Slide 2 - Diapositive

online luister, lees en schrijfoefeningen
https://www.adappel.nl/oefenexamens

https://nt2taalmenu.nl/



Slide 3 - Diapositive

herhalen
Herhalen: hoeveel jurken heb je? Wat draag je als je vrij bent? Welke kleur is jouw tas? Wat draag jij nu? Waar koop je kleren? Met wie koop je kleren?
 

-De man … (wonen)
-De kinderen … (spelen)
-ik … (zijn)
-Hij… (hebben)
-jij …(zijn)- jij (hebben
-hij … (stoppen)
-zij … (dragen)

Slide 4 - Diapositive

jezelf introduceren/vertel wat over jezelf
Hoe gaat het?
Hoe heet je?  Wie ben jij?
Hoe oud ben je?
Waar ben je geboren? Hoelang heb je daar gewoond? Met wie woonde je daar?
Waar woon je?/In welke plaats woon je?
Wat is je hobby?
Wat eet je graag?
Wat voor werk doe je?
Hoeveel broers en zussen heb je?


Slide 5 - Diapositive

reacties?
Ik ben verkouden.

Mag ik iets  vragen? 

Ik ben vandaag vrij.

Kan jij mij helpen?

Slide 6 - Diapositive

reacties?
Ik ben verkouden. > Dat is vervelend/sterkte.Beterschap

Mag ik iets  vragen?  >Ja, natuurlijk

Ik ben vandaag vrij. > O leuk!  Fijne dag.

Kan jij mij helpen? ja, natuurlijk

Slide 7 - Diapositive

vraagzinnen
Wie ben jij?
Wat is je adres?
Waar woon je?
Hoe gaat het?
Wanneer heb je tijd?
Welke dag is het vandaag?
Hoeveel  kost de appel?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Lien

vragen beantwoorden met ja 
Spreek je Nederlands?
Heb jij een auto?
Kom je met de auto naar de Nederlandse cursus?
Woon jij hier in de straat?
Heb jij een fiets?
Gaat het goed met je?
Mag ik je telefoonnummer?
Heb jij een rijbewijs?

Slide 11 - Diapositive

vragen beantwoorden met ja 
Spreek je Nederlands? Ja, ik spreek Nederlands
Heb jij een auto? Ja, ik heb een auto
Kom je met de auto naar de Nederlandse cursus? Ja , ik kom met de auto naar de Nederlandse cursus
Woon jij hier in de straat? Ja, ik woon hier in de straat
Heb jij een fiets? Ja, ik heb een fiets
Gaat het goed met je? Ja, het gaat goed met mij.
Mag ik je telefoonnummer? Ja, jij mag mijn telefoonnummer.
Heb jij een rijbewijs? Ja, ik heb een rijbewijs

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

maak de volgende zinnen af (samen):
Jan eet taart.. Hij  is  ...
Kees gaat dit weekend op reis. Hij vindt dat  ....
Aad is tandarts. Hij werkt op ...
Miep is op school. Zij  heeft ...
Peter is klaar met werk. Hij gaat ....

Slide 14 - Diapositive

tekst voor buurtkrant: huisdier samen doen

Slide 15 - Diapositive

oefentoets luisteren: print doc
via teams

Slide 16 - Diapositive

Na de pauze
Leesopdracht geven  + schrijjfopdracht geven (formulier supermarkt invullen)

zie volgende sheet

Slide 17 - Diapositive

voor de leestoets
tekst 3: 1 ons = 100 gram
1 pond =  1/2 kilo

tekst 4: 1 pil = 1 tablet

tekst 5: vraag 11 overslaan

bespreken van de vragen


Slide 18 - Diapositive

oefentoets spreken 
boodschappen doen en situaties (daarna in 2-tallen) + reizen
beoordelingscriteria uitleggen 

Let op: normale zin = wie/wat -werkwoord-de rest

de jongen gaat naar school

Inversie
Tijd-werkwoord-wie/wat-de rest
Vandaag  rijd ik met de auto naar Amsterdam.


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wat vind jij lekker? Wat vind jij niet lekker?
samen spreken: eerst 1 cursist voor de klas/met de bal
Ik eet graag ....
Ik houd van ...
Ik vind .... lekker.

Ik vind .... niet lekker. 
Ik houd niet van ....

Slide 21 - Diapositive

Wat eet ik? Vraag aan elkaar wat je eet?
ochtend = ontbijt: Wat eet je als ontbijt? Ik eet  ... als ontbijt.
middag = lunch: Wat eet je als lunch? Ik eet ... als lunch. 
avond = avondeten: Wat eet je als avondeten? Ik eet ... als avondeten.
snacks: Wat voor snacks eet jij?
drinken: Wat drink jij? 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

oefentoets luisteren: print doc
via teams

Slide 24 - Diapositive

einde

Slide 25 - Diapositive

er/hier/daar
Grammatica (er/hier/daar): ('Daar' is met dat, 'hier' is met dit) oefening 33 besproken
Daar is 'ver'. Hier is 'dichtbij'
maak een zin met hier, daar, er
Er zijn appels op de markt. Er zijn schoenen in de schoenenwinkel.

Slide 26 - Diapositive

er/hier/daar
1. Ze wonen ver. Ze wonen .....
2. Bij de stoplichten gaat u linksaf. ..... is het ziekenhuis.
3. Wanneer ga je naar je werk? Ik ga .... elke dag naar toe.
4. Dit is een lekker restaurant. .... ga ik elke week eten.
5. Dat is de markt. ..... kom ik regelmatig. 
6. Ik werk in Amsterdam maar ik woon .... niet.

Slide 27 - Diapositive

tegenstellingen
rot -
smal-
leeg -
zuur -
nieuw - 
licht  -
ongezond -

Slide 28 - Diapositive

herhalen grammatica 127
oef 35 samen maken


Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

oef 8 zelf maken  van herhalen zelf maken bladzijde 5
eerst de zinnen vertalen

Slide 31 - Diapositive

briefje laten zien
verdieping/etage/lift

seizoenen: de winter, de herfst, de lente, de zomer 

Op de markt:
Klant:  Heeft u nog appels?
Verkoper: ....... de appels zijn op. 

linksaf   verschil linkerhand/linkerkant???

Slide 32 - Diapositive

zinnen afmaken
1. Volgende week ga ik  ....
2. Bij de supermarkt koop ik ....
3. In de herfst ga ik ....
4. Kan ik u helpen? Ik zoek ....
5. Wie is er aan de  ...?
6. Op de vierde etage .....
7. Aan de rechterkant ziet u ....
8. Ik werk in Amsterdam. Waar ....?
9. Goedemiddag meneer, mag ik ....?

Slide 33 - Diapositive

oef 37, blz 130

Slide 34 - Diapositive

Bekijk de zinnen. Je krijgt 3 minuten.
Daarna sluiten we het bord en begint het dictee.
1.Mag ik u iets vragen?
2. Is de kledingzaak in de buurt?
3. U gaat met de roltrap naar boven.
4. Aan het einde van de gang gaat u linksaf.
5. Kan ik daar parkeren?
6. Wie is er aan de beurt?
7. De kaas is in de aanbieding.
8 Kan ik contant betalen?
9. De docent draagt een rode trui.


Slide 35 - Diapositive

websites toets oefenen (voor mijzelf)


https://www.adappel.nl/oefenexamens

https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-oefeningen-2/#a1-luisteren

https://www.youtube.com/watch?v=aJxF7HPizlw

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

taalhulp 117 nog een keer luisteren met tekst buiten
luisteren en nazeggen

Slide 39 - Diapositive

De weg vragen buiten
a: Mag ik u iets ....?
b: Natuurlijk. 
a: Ik zoek het winkelcentrum
b: U gaat hier ..... Dan bij de ..... straat linksaf. Bij het ..... rechtdoor. 
a: Fijn, dank u wel
b: Graag ....

Slide 40 - Diapositive

taalhulp 117 nog een keer luisteren met tekst binnen
luisteren en nazeggen

Slide 41 - Diapositive

De weg vragen binnen
a: Waar vind ik de supermarkt?
b: De supermarkt is op de .... grond. U gaat hier in de gang rechtdoor.  
b: Aan het .... van de gang links.  De supermarkt is na 30 m aan de rechterhand. 
a: Fijn, dank u wel
b: Graag ....

Slide 42 - Diapositive

Let op:
De supermarkt is aan je linkerkant. (met 'aan')
U gaat hier linksaf.  (met 'gaan')

U gaat rechtdoor tot het einde van de straat.
Bij de stoplichten gaat u rechtdoor. 
Waar kan ik parkeren?

Slide 43 - Diapositive

wie ben ik?
schrijf namen van de cursisten op een papier
1 persoon omschrijft de persoon op het papier
bv hij/zij heeft zwart haar,
 hij/zij draagt een witte trui,
 hij/zij draagt een blauwe spijkerbroek,
hij/zij heeft blond haar
hij/zij heeft een bril

Slide 44 - Diapositive

oefening 22 (optioneel)
herhalen bijvoeglijknaamwoord met of zonder e
Ik heb hier (lekkere druiven)
Ze zijn ( geel en hard)
Het kost ...  per  ... kilo/stuk/..gram

Bijvoeglijk naamwoorden: bijvoorbeeld zuur, zacht, hard, rood, wit, etc

Slide 45 - Diapositive

oef 24: optioneel

De ... zijn in de aanbieding.
De .... (bv appels) kosten 3 euro per kilo.

Slide 46 - Diapositive

taalhulp blz 122 en 123 luisteren

verkoper: Kan ik u ....?
klant: Ik zoek een ...
verkoper: Welke maat heeft u?
klant: maat ...
verkoper: Welke kleur vind u mooi?
klant: ....
Klant: Kan ik passen?
Verkoper: De paskamer zijn achter in de winkel.
klant: Deze is mooi. Ik neem hem. Kan ik contant ....?
Verkoper: ja hoor, dat is dan  .... euro. 


Slide 47 - Diapositive

oef 37  in de klas zelf doen en oef 10 van herhalen

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

https://www.tekenteam.nl/lesmateriaal/basisonderwijs

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive

https://www.tekenteam.nl/lesmateriaal/basisonderwijs/groep-7-8

Slide 52 - Diapositive