Les 20: Vriendschap

• Mentorles
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Introduction

Leerlingen kunnen uitleggen wat vriendschap is en waarom het belangrijk is, ze kunnen ook vertellen wat het verschil is tussen een vriend en een klasgenoot

Instructions

Les 20.pdf

Feuilles de travail

Les 20.pdf

Vriendschap

Les 20

Aan het eind van deze les...
• leg ik uit wat vriendschap is en waarom het belangrijk is,

• leg ik het verschil uit tussen een vriend/vriendin en een klasgenoot.

Vertrouwen in de ander:
Ik praat gezellig en vriendelijk met een ander

Bespreek met de leerlingen wat ze aan het einde van deze geleerd hebben.

Naspelen

We gaan oefenen

Hoe werkt het?

Instructie

Let op! Nu komt er uitleg

Doe activiteit

We gaan aan het werk

Schrijf opdracht

Opdracht uit de Baaz-map

Afronding

Gezamenlijke afsluiten

Kijken

Goede kijkhouding

Luisteren

Goede luisterhouding

Overleggen

Met elkaar overleggen

Groepsgesprek

Met elkaar in gesprek

Bespreek en herhaal de picto's die terugkomen in de les.

Mochten de leerlingen deze al goed kennen, kun je dit overslaan.

Les 20 - Vriendschap

Waarom is iemand belangrijk?

Filmfragment

Werkblad invullen

Afronding

Bespreek met de leerlingen de planning van de les, wijs ze hierbij ook op de picto's bij de verschillende onderdelen

Mochten leerlingen de picto's niet meer weten, ga terug naar de vorige dia

Waarom is iemand belangrijk 

voor je?

Open vraag:

Vraag de leerlingen te noteren waarom familie, vrienden en kennissen belangrijk zijn in hun omgeving.

Als ze het lastig vinden dan nemen ze iemand in gedachte die belangrijk is voor hem/haar en noteren ze waarom die persoon belangrijk is.

Met devices:

Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag.

Zonder devices:

Laat de leerlingen op een post it antwoord geven op de vraag. De post it plakken ze op het bord.

Bespreek de antwoorden na en vraag door op de antwoorden van de leerlingen.

Filmfragmenten

Schooltv

Filmfragment:

• Deel kijk- en luisterkaarten uit.
  
• Bekijk het filmfragment.
• Vraag de leerlingen wat ze hebben gehoord en gezien.
• Vraag door over wat je bespreekt met een vriend en wat je bespreekt met klasgenoten.
• Wat is het verschil tussen een vriend en een klasgenoot?
• Zijn er leerlingen die een allerbeste vriend/vriendin hebben? 
• Wat maakt dat dit hun allerbeste vriend/vriendin is?

Werkblad

Werkblad:

• De leerlingen vullen het werkblad zelfstandig in
• De zon wordt ingevuld en ingekleurd
• Loopt rond tijdens het invullen en ga individueel in gesprek met leerlingen over wat vriendschap betekent.

Vriendschap:

Woordweb:

Met devices:

Vraag leerlingen een woord te noteren die te maken heeft met vriendschap.

Zonder devices:

Vraag leerlingen een woord te noteren op een post it die te maken heeft met vriendschap. De post its plakken ze op het bord.

• Bespreek kort de antwoorden.
• Koppel evt. informatie die je hebt gehoord bij de individuele gesprekjes, klassikaal terug.
• Bespreek (of een aantal) andere vragen van het werkblad.