Eieren voor je geld
Economie voor bovenbouw kader & mavo (VMBO)

6.2 Hoe zwaar word je belast?

4-MAVO
 6.2 Hoe zwaar word je belast?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4-MAVO
 6.2 Hoe zwaar word je belast?

Slide 1 - Tekstslide

INKOMSTENBELASTING
box 1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt het belastbaar inkomen berekenen.

Je kunt uitleggen hoe de tarieven inkomstenbelasting zijn opgebouwd.

Je kunt uitleggen wat loonheffing is.

Slide 3 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 4 - Tekstslide

Boxen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.

BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, hoef je niet te kennen
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Box 1
  • belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • inkomen uit werk is loon of nettowinst
  • je mag bepaalde kosten aftrekken van je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen (aftrekposten)
  • als je een eigen woning hebt moet je een bedrag bij je inkomen optellen, en daar moet je dus belasting over betalen

Slide 7 - Tekstslide

Belastbaar inkomen
Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 
Het belastbaar inkomen bereken je als volgt: inkomen + bijtellingen - aftrekposten.

Slide 8 - Tekstslide

     brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!

Slide 9 - Tekstslide

bijtellingen
Als je een eigen woning hebt, of bijvoorbeeld een auto van de zaak, ziet de belastingdienst als een vorm van inkomen, en daar moet je belasting over betalen. Hoeveel is afhankelijk van de waarde van je woning.

Het eigenwoningforfait is een percentage van de waarde van de woning wat als belasting betaald moet worden.

Slide 10 - Tekstslide

Rekenopgave
De WOZ-waarde van een woning is € 180.000. Bereken het eigenwoningforfait.
Antwoord
180000 : 100 x 0,55 = € 990

Slide 11 - Tekstslide

aftrekposten
De rente die je betaalt voor de hypotheek van je eigen woning mag je aftrekken. Maar ook bijvoorbeeld bepaalde ziektekosten, reiskosten of studiekosten.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
Aftrekpost      € 250.000,- x 0,045   =          € 11.250,-        -
Bijtelling         € 250.000 x 0,55 : 100 =      € 1.375,-          +
Belastbaar inkomen                                          € 26.125,-        

Slide 13 - Tekstslide

MAKEN
Opdracht 12 t/m 16

Slide 14 - Tekstslide

Progressief belastingtarief
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 15 - Tekstslide

Progressief belastingtarief (2)
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, wordt het heffingspercentage groter → nivellerend (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner)  

Het schijventarief in box 1 is hier een voorbeeld van.   

Bij een progressief belastingstelsel betaal je dus ook PROCENTUEEL meer belasting bij een hoger inkomen.  

Slide 16 - Tekstslide

SAMEN MAKEN
Opdracht 17 + 18

Slide 17 - Tekstslide

Loonheffing
Als je werknemer bent, betaal je loonheffing over je loon. De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen (zoals AOW). Daarnaast worden ook voor de werknemersverzekeringen (zoals de WW) premies ingehouden.

Loonheffing is eigenlijk hetzelfde als inkomstenbelasting, maar dan vooraf ingehouden door de belastingdienst. Bij de aangifte zal blijken of het betaalde bedrag voldoende is, of teveel. Je moet of bijbetalen, of je krijgt geld terug.

Slide 18 - Tekstslide

 
Brutoloon
- Loonheffing (= loonbelasting + premies volksverzekeringen)
- Premies werknemersverzekeringen
----------------------------------------------------------------------------------
Nettoloon



De loonheffing is een 
voorheffing van de belastingsdienst! 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

MAKEN
Opdracht 21 t/m 23

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente

Slide 23 - Quizvraag

Inkomstenbelasting is progressief want met hoger inkomen betaal je meer belasting.
A
juist
B
onjuist
C
Wat?
D
Wanneer hebben we extra lessen?

Slide 24 - Quizvraag

Jamies brutoloon is € 945,66.
De loonheffing is € 201,46.
Bereken Jamies nettoloon.

Slide 25 - Open vraag

Waar bestaat de loonheffing uit?
A
nettoloon en loonbelasting
B
loonbelasting en sociale premies werkgever
C
sociale premies werkgever en sociale premies werknemer
D
loonbelasting en sociale premies werknemer

Slide 26 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Welke van de volgende zijn alleen maar aftrekposten?

A
reiskosten en hypotheekrente
B
hypotheekrente en een auto van de zaak
C
loon en eigenwoningforfait
D
studiekosten en eigenwoningforfait

Slide 28 - Quizvraag

extra uitleg

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video