De schaduwzijde van de 'gouden eeuw' (individueel)

De schaduwzijde van de 'gouden eeuw'
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Instructies

Onderdelen in deze les

De schaduwzijde van de 'gouden eeuw'

Slide 1 - Tekstslide

 Bestudeer elk stukje van de afbeelding nauwkeurig
Wat zie je?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bak met gloeiend heet ijzer dat na verkoop in de huid van de verkochte vrouw en haar kinderen zal worden gedrukt met het teken van hun nieuwe eigenaar.
Hier staat een vrouw met haar twee kinderen die te koop worden aangeboden. Alle drie hebben zij een bloot bovenlijf.
Aan haar ontblote bovenlijf zie je dat zij tot slaaf is gemaakt.
De mannen in pakken met hoge hoeden doen een bod.
De veilingmeester staat klaar met zijn hamer om op de tafel te slaan bij het hoogste bod. 

Slide 10 - Tekstslide

Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen, in het bijzonder van Spanje en Portugal. Rond 1600 nam het aandeel van andere landen toe. Plantageproducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, waren erg populair in Europa. Maar om de producten te verbouwen waren veel landarbeiders nodig. Dat vormde een uitdaging, de Europeanen wilde het werk zelf namelijk niet doen en zij vonden de oorspronkelijke bewoners te zwak. Daarbij was het aantal oorspronkelijke bewoners drastisch afgenomen na de komst van de Europeanen, deels uitgemoord, maar voornamelijk doordat ze niet bestand waren tegen de meegebrachte ziektes. Dus waar haal je dan de arbeiders vandaan?
 Waarom slavernij?

Slide 11 - Tekstslide


In welk tijdvak speelde de WIC een grote rol in de slavenhandel?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Op een dag, toen al onze mensen zoals gewoonlijk naar net werk waren gegaan en alleen ik en mijn lieve zuster thuis waren gebleven om op het huis te passen, klommen twee mannen en een vrouw over onze muren en zij grepen ons onmiddellijk vast. Voordat wij de kans kregen om te schreeuwen of om ons te verzetten, snoerden zij ons de mond en zij renden met ons het dichtstbijzijnde bos in. Hier bonden zij onze handen vast en zij bleven ons dragen zover als zij konden, tot de zon onderging en wij een klein huis binnengingen voor voedsel en om de nacht door te brengen.
Naar: www.zeeuwsarchief.nl.

Slide 13 - Tekstslide

De handel zorgde voor gouden tijden in de Republiek. Helaas was er niet alleen de handel in specerijen waardoor Nederland in de wereld bekend raakte. De Nederlanders waren ook actief in de slavenhandel over de Atlantische Oceaan, de Transatlantische slavenhandel.
De manier waarop de Nederlanders en andere Europeanen aan hun slaven kwamen was slim, maar tevens laf. Vanuit Europa namen ze wapens, munitie en alcohol mee voor een aantal stammen. Er was namelijk een gebruik om de inwoners van overwonnen dorpen gevangen te nemen. Deze gevangene werden tot slaaf gemaakt en werden of door de stam zelf gebruikt of verhandeld. Gezien het arbeidstekort van Europeanen in hun koloniën, besloten zij gebruik te maken van die handel. Mannen, vrouwen en kinderen werden naar de Europese slavenforten aan de kust gebracht. De Europeanen hoefden in veel gevallen niets anders te doen dan te wachten op een ‘nieuwe lading’.

Slide 14 - Tekstslide


Welke rol speelden Afrikaanse stammen in de slavenhandel?
A
Slavenhandel was een gebruik bij Afrikaanse stammen, Europeanen wisten hier gebruik van te maken.
B
Geen rol, Europeaanse handelaren gingen landinwaards om daar de tot slaafgemaakten te ontvoeren

Slide 15 - Quizvraag

Deze tot slaafgemaakten werden op schepen gezet naar slavenmarkten op onder andere Cuba. Van daaruit werden ze verkocht aan plantages. Op deze plantages moesten ze bijvoorbeeld katoen plukken. De katoen werd samen met tabak, cacao en andere plantageproducten, vervolgens weer mee naar Europa genomen. Zo ontstond er een drienoekshandel. Een gouden driehoek, want het leverde erg veel op. In totaal zijn er minstens 12,5 miljoen tot slaafgemaakten vervoerd naar Amerika. De Nederlanders waren verantwoordelijk voor ongeveer 5% van dit aantal. Vooral de WIC verzorgde deze handel.

Slide 16 - Tekstslide

Zou deze afbeelding zijn gemaakt door een voor- of tegenstander van slavernij?
Slaventransport aan boord van een schip. Ongeveer 15% van de tot slaafgemaakten overleefde de tocht niet door misbruik, mishandeling, ziekten, of voedseltekort. Slavenschepen waren op 5 zeemijlen afstand te ruiken!
Eén schip kon tot 600 tot slaafgemaakten herbergen. Er was niet veel ruimte meer over voor proviand. Hierdoor was er vaak weinig te eten voor de tot slaafgemaakten. Het deed zich ook voor dat, als het schip schipbreuk leed, de geketende Afrikanen mee vergingen.
Op veel slavenschepen ging een zogenaamde Bomba mee. Dit was een Afrikaanse opzichter die er voor diende te zorgen dat de tot slaafgemaakten rustig bleven. Hij moest opstanden zo vroeg mogelijk opmerken zodat die op tijd gesmoord konden worden.
voor of tegen?

Slide 17 - Tekstslide


Waarom werden de tot slaafgemaakten op deze manier vervoerd in schepen?
A
Het doel was om zoveel mogelijk tot slaafgemaakten vervoeren
B
Het doel was om zoveel mogelijk tot slaafgemaakten in een zo goed mogelijke staat te vervoeren

Slide 18 - Quizvraag

Tot slaafgemaakten
Tot slaafgemaakten
Plantageproducten
Plantageproducten
Geweren, stoffen, aardewerk
Geweren, stoffen, 
aardewerk
Tot slaafgemaakten
Tot slaafgemaakten

Slide 19 - Sleepvraag

 Hoe representatief is de bron?
Subjectieve bron
Is niet te zeggen
Objectieve bron

Slide 20 - Sleepvraag

Begin en eind

Kijk goed naar de afbeelding op de volgende slide. Probeer het volgende voor jezelf op te schrijven:

  1. Als deze afbeelding het begin is van een verhaal, wat gebeurt er dan hierna?
  2. Als deze afbeelding het einde is van een verhaal, wat is er dan allemaal hiervoor gebeurd?

Slide 21 - Tekstslide

Begin
Einde

Slide 22 - Tekstslide


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open vraag


Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open vraag