Werkvormen: Woordwiel

Woordwiel
1 / 4
volgende
Slide 1: Tekstslide
LessonUpMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 4 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Instructies

Wat is het?
Het doel van een woordwiel is zoveel mogelijk combinaties te vinden. Dit kunnen woorden, sommen of andere combinaties zijn. Bij elke combinatie moet tenminste gebruik gemaakt worden van het onderdeel (letter of cijfer) in het midden van de cirkel. 

Hoe zet je het in?
Deze werkvorm kan in principe bij elke vak én gedurende elke lesfase worden ingezet. De leerlingen kunnen de combinaties individueel zoeken, maar werken in twee- of drietallen is natuurlijk ook mogelijk. In dat laatste geval is het handig om slechts één device per groep te gebruiken. Los van het gebruik van een woordwiel in een klassikale les, is deze werkvorm ook goed in te zetten in een toets. Bijvoorbeeld als bonusvraag of energizer om er ‘even in te komen’.

LessonUp is een alles-in-één-tool voor leraren. Creëer je complete les of zet aanpasbare lessen van collega docenten in en verzorg jouw interactieve les in het klaslokaal of op afstand. Bespaar jezelf tijd, verhoog de betrokkenheid van je leerlingen en houd zicht op hun voortgang in een veilig, gecentraliseerd online leerplatform.

Bewaar deze slides en voeg ze toe aan je les. Maak hier je gratis account aan

Onderdelen in deze les

Woordwiel

Slide 1 - Tekstslide

O
D
E
I
N
A
L
M
K
R
T
S
W
Nederlands
Maak zoveel mogelijk woorden van minimaal 3 letters. Elk woord levert een punt per letter op.
i

Slide 2 - Woordweb

19
12
23
29
19
14
45
17
53
89
24
89
33
Geschiedenis
Maak een (kloppend) jaartal uit het Historisch Overzicht en geef aan wat er in dat jaar is gebeurd.
i
timer
3:00

Slide 3 - Woordweb

24
x12
?2
-15
+7
+5
-6
x3
+53
?10
-45
?20
:51
Rekenen
Maak zoveel mogelijk sommen waarvan de uitkomst bij elkaar precies 100 is. Voor elk getal staat de verplichte bewerking. Bij een getal met een vraagteken mogen de leerlingen zelf een bewerking kiezen.
i

Slide 4 - Woordweb