Quiz Botten

Quiz Botten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz Botten

Slide 1 - Tekstslide

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 2 - Quizvraag

Volwassenen hebben meer botten dan baby's?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Waarom zit er 'lijm' in onze botten?
A
Buigzaamheid
B
Stevigheid

Slide 4 - Quizvraag

Waarom zit er kalk in onze botten?
A
Buigzaamheid
B
Stevigheid

Slide 5 - Quizvraag

waar zit kraakbeen?
A
tussen alle botten
B
tussen alle gewrichten
C
puntje v.d. neus, oren, en tussen alle botten
D
puntje v.d. neus, oren en tussen alle gewrichten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is géén functie van ons skelet?
A
Je skelet maakt je lichaam stevig
B
Je skelet zorgt ervoor dat we kunnen denken
C
Je skelet beschermt organen
D
Je skelet kan ervoor zorgen dat spieren groeien

Slide 7 - Quizvraag

Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel

Slide 8 - Quizvraag

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
Spaakbeen
rolgewricht
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes
scharniergewricht

Slide 9 - Sleepvraag

In kraakbeen zit
A
veel kalk
B
weinig kalk

Slide 10 - Quizvraag

Onze botten zijn verbonden met elkaar door..
A
Kraakbeen
B
Gewrichten
C
Zowel kraakbeen als gewrichten
D
Alles is onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Welk gewricht is het meest flexibel?
A
schouder
B
enkel
C
hals
D
duim

Slide 12 - Quizvraag

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 13 - Sleepvraag

Kraakbeen
Naadverbinding
Gewricht
Vergroeid
5. tussen de wervels
10. tussen de botten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 14 - Sleepvraag

Bij welk type beenverbinding is geen beweging mogelijk?
A
Gewricht
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid

Slide 15 - Quizvraag

Kraakbeen is een
A
beenverbinding waardoor er een heel veel beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
B
beenverbinding waardoor er een geen beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
C
beenverbinding waardoor er een beetje beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
D
verbinding tussen 2 kraakbeenlaagjes

Slide 16 - Quizvraag

Waardoor kunnen botten in een gewricht gemakkelijk langs elkaar bewegen?
A
Door de beenverbindingen
B
Door gewrichtsbanden
C
Door kraakbeen
D
Door gewrichtssmeer

Slide 17 - Quizvraag

Naadverbinding
Wat is waar?
A
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de elleboog
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen

Slide 18 - Quizvraag