3.5 Het Parlement controleert (deel 1)
1 / 14
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De partijen die de regering vormen, hebben samen meestal een meerderheid in de Tweede Kamer.
2. De Tweede Kamer mag de voorstellen van de regering afkeuren.
1. De partijen die de regering vormen, hebben samen meestal een meerderheid in de Tweede Kamer.
2. De Tweede Kamer mag de voorstellen van de regering afkeuren.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 5 - Quizvraag
De regering is het dagelijks bestuur van ons land. Wie zitten er in de regering?
1. De ministers.
2. De staatssecretarissen.
3. De leden van de Tweede Kamer.
4. De koning.
1. De ministers.
2. De staatssecretarissen.
3. De leden van de Tweede Kamer.
4. De koning.
A
1 en 3 zitten in de regering.
B
1 en 4 zitten in de regering.
C
2 en 3 zitten in de regering.
D
2 en 4 zitten in de regering.
Slide 6 - Quizvraag
Wie behoort in NL zowel tot de wetgevende als tot de uitvoerende macht
A
Tweede Kamer
B
Eerste Kamer
C
Rechters
D
Regering
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Waaruit bestaat het parlement?
A
De regering en het kabinet.
B
De Eerste Kamer en de koning.
C
De Eerste en Tweede Kamer.
D
De ministers en staatssecretarissen.
Slide 11 - Quizvraag
Hoe worden de leden van de Eerste Kamer gekozen?
A
Bij speciale verkiezingen voor de Eerste Kamer.
B
De Eerste Kamerleden worden aangesteld door de koning.
C
De Tweede Kamer kiest de leden van de Eerste Kamer.
D
Via de verkiezingen voor de provincie.
