Grammatica: persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp

Welkom!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Grammatica:
Persoonsvorm/Onderwerp/lijdend voorwerp

- Herhalen vorige les
- Korte uitleg
- Gezamenlijke oefening
- Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les:
Persoonsvorm
Onderwerp
Voltooid deelwoord

De hele avond hebben mijn broertje en ik gegamed.
Gisteren hebben wij een vieze ovenschotel gegeten.

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les:
Persoonsvorm
Onderwerp
Voltooid deelwoord

De hele avond hebben mijn broertje en ik gegamed.
Gisteren hebben wij een vieze ovenschotel gegeten.

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm:
Vraagzin maken, tijd veranderen of aantal veranderen
(een werkwoord)

Onderwerp:
Wie/wat + alle werkwoorden in de zin
(een persoon/ding)

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Wie/wat + werkwoorden + onderwerp

Gisteren hebben wij een vieze ovenschotel gegeten.
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 7 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Wie/wat + werkwoorden + onderwerp

Gisteren hebben wij een vieze ovenschotel gegeten.
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Wat hebben wij (gisteren) gegeten?      een vieze ovenschotel

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen!
Wat is de persoonsvorm, onderwerp en het lijdend voorwerp?

1. De moeder had lekkere koekjes gemaakt.
2. Wij hebben eigenlijk de hele dag alleen maar water gedronken.
3. Ik had mijn studentenkaart in de bus laten liggen.
4. Samen met mijn vriendin had ik een geweldig leuk feest gegeven.
5. De hele klas maakt enthousiast het huiswerk voor Nederlands.

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen!
Wat is de persoonsvorm, onderwerp en het lijdend voorwerp?

1. De moeder had lekkere koekjes gemaakt.
2. Wij hebben eigenlijk de hele dag alleen maar water gedronken.
3. Ik had mijn studentenkaart in de bus laten liggen.
4. Samen met mijn vriendin had ik een geweldig leuk feest gegeven.
5. De hele klas maakt enthousiast het huiswerk voor Nederlands.

Slide 10 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Op Starttaal:
2F > taalverzorging > grammatica >
persoonsvorm/voltooid deelwoord/onderwerp
onderwerp/lijdend voorwerp
5 opdrachten + deeltoets

Je zou nu alle opdrachten af kunnen hebben :)


Slide 11 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
Tot volgende week!

Slide 12 - Tekstslide