AFP DA1V les 1.3.1 Auto-immuniteit en allergie

AFP auto-immuniteit en allergie
DA1V
Periode 3
Les 1
2023-2024
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

AFP auto-immuniteit en allergie
DA1V
Periode 3
Les 1
2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Welkom + Osiris
  • Terugblik periode 1 en 2
  • Periode 3; auto-immuniteit en allergie, KNO, oogheelkunde
  • Toets in BZL, week 17 (25 april)  
  • Auto-immuniteit en allergie
  • Afsluiten + huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwart van de Nederlandse bevolking heeft er last van. Dit percentage neemt toe.
Het lichaam reageert op een specifieke manier op een prikkel. Normaal is deze niet schadelijk, maar nu wel. Prikkel heet allergeen.
 Allergeen is bijvoorbeeld huisstofmijt, pollen, kiwi, nootjes, mug.

Allergie: last van eigen afweer systeem. Je maakt antistoffen tegen een allergeen= ontstekingsreactie. NIET: overgevoelig zijn/ ergens niet tegen kunnen


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn allergenen?
Allergenen zijn in principe onschadelijke stoffen die van buiten het lichaam afkomstig zijn. Afhankelijk van de manier waarop men er mee in aanraking komt, kunnen allergenen onderverdeeld worden in zes categorieën:
Inhalatieallergenen, pollen van grassen en bomen of huisstofmijten
-Voedingsmiddelen, koemelk, kippenei of pinda’s
-Insectengif, wespen- en bijensteken
-Geneesmiddelen, antibiotica
-Contactallergenen, nikkel in horlogebandjes
-Beroepsallergenen, tarwemeel bij bakkers

Slide 5 - Tekstslide

De meeste allergenen bestaan uit eiwitten die gewoon in de natuur voorkomen. Nadat deze stoffen het lichaam zijn binnengekomen (via de neus, de mond en/of de huid) kunnen ze, bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, allergische klachten veroorzaken
Hoe ontstaat een allergie?
1: Sensibilisatie = blootstellen aan een allergeen in lichaamscellen en daarvoor een 1e keer allergisch op reageren. Het allergeen stimuleert de bloedcellen om IgE te produceren.
2: IgE = immunoglobuline (eiwit) = antistof ( tegen bijv. pollen of nootjes)
Als je IgE maakt hoef je nog niet direct een allergische reactie te hebben. Aan sensibilisatie kan jarenlang blootstelling zijn vooraf gegaan.
3: Allergische reactie = bij patiënten die al gesensibiliseerd zijn. Klachten treden dan snel weer op.
4: Binding van allergeen en antistof, hecht aan mestcel = histamine vrij, doordat de combinatie allergeen-antistof de mestcel kapot maakt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergische klachten worden veroorzaakt doordat allergenen het afweersysteem prikkelen (allergene prikkels).

In veel gevallen treden de klachten daar op waar het allergeen het lichaam binnen komt.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer nikkel bijvoorbeeld in contact komt met de huid vindt de allergische reactie in de huid plaats. Daarentegen geven pollen van grassen of bomen die het lichaam via de neus binnenkomen klachten zoals niezen en jeuk aan de neus.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg
Mestcellen: liggen overal in je huid. Deze cellen bevatten een reservoir antistoffen welke worden losgelaten als een ontstekingsreactie wordt opgewekt. Histamine is de bekendste antistof in een mestcel.
Voorbeeld: hooikoorts is een ontsteking van de neus slijmvliezen

Slide 9 - Tekstslide

Normale functie histamine: zorgt voor weefselherstel bij een ontsteking, bevordert aanmaak adrenaline, zorgt voor hersenfunctie alert zijn, maagzuurproductie

Histamine en gevolgen
1: Vaatverwijding (vasodilatie) van de bloedvaten in de huid, waardoor de bloeddruk daalt
2: Vernauwing van de bronchiën in de longen, geeft benauwdheid
3: Afname van de hartactiviteit, waardoor de bloeddruk daalt
4: Zwelling en roodheid van de huid

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Type I-allergie
Directe allergie; geen reactie bij het eerste contact met het allergeen, maar na sensibilisering wel. Doordat je al antistoffen hebt gemaakt.
Voorbeelden :
Loopneus = allergische rhinosinusitis 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere voorbeelden
Tranenvloed ogen = allergische conjunctivitis – hooikoorts
Astma = allergische bronchitis
Voedselallergie; zwelling mond of keel/ buikklachten
Allergeen in het bloed – histamine leidt tot netelroos= urticaria
Allergisch eczeem: constitutioneel/ atopisch eczeem ( erfelijke factor)
Bij baby’s dauwworm 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Er zijn meerdere typen allergische reacties. De allergische reactie die de typische klachten van o.a. hooikoorts veroorzaakt, is een type 1 reactie. Bij deze allergische reactie zijn zogenaamde IgE antilichamen betrokken.
  • Wanneer men voor het eerst in contact komt met een allergeen, zal het lichaam nog niet reageren, maar wel IgE antilichamen produceren. Dit contact kan overigens al voor de geboorte plaatsvinden. Dit proces heet sensibilisatie. Sensibilisatie is nodig om uiteindelijk tot een allergische reactie te komen. Bij een tweede contact met hetzelfde allergeen herkennen de IgE antilichamen het allergeen en komen direct in actie. Binnen enkele minuten zullen de typische allergische klachten in de neus, ogen, longen en/of huid zich voordoen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Type IV allergie = vertraagde allergie
  • Allergie uiting komt pas dagen na contact met allergeen. Eerst moet je ook wel weer gesensibiliseerd zijn.
  • De meest voorkomende type-IV-vertraagd-overgevoeligheidsreactie gaat gepaard met eczeem: rode, geïrriteerde, jeukende huid. Veelvoorkomend is nikkelallergie, die uitslag kan geven bij oorbellen en andere sieraden of de gesp van een broekriem. Parfumallergie behoort ook tot type IV allergie.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandelingen
Voorkomen is beter dan genezen
1. Antihistaminica
2. Corticosteroïden
3. Histamine-afgifteremmende stoffen
4. Desensibilisatie/ hyposensibilisatie

Slide 16 - Tekstslide

1. Antihistaminica blokkeren de aangrijpingsplaatsen van histamine. Eerste keuze geneesmiddel
2. Corticosteroïden, onderdrukken immuunsysteem en ontstekingsreacties
3. Histamine-afgifteremmende stoffen. Preventief ook wel mestcelstabilisatoren genoemd
4. Desensibilisatie/ immunotherapie, letterlijk betekent dit minder gevoelig maken voor

Anafylactische shock

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het?
Kun je een voorbeeld noemen?
Wat gebeurt er? 
Anafylactishe shock
Heftige allergische reactie = anafylaxie, opzwellen weefsel in strottenhoofd, astma-aanval, vasodilatie van grote bloedvaten waardoor RR extreem daalt en de patiënt in shock raakt:
  • hoge hartslag 
  • verward
  • eerst nog bij kennis
  • angstig
  • bleek
  • later bewusteloos met mogelijk letale afloop

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dat nu?!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Epipen
  • Wat doet adrenaline? (epinefrine)
  • De epipen Auto-injector is een injectiespuit die gevuld is met adrenaline. Adrenaline is een hormoon dat de bloedvaten vernauwt en de luchtwegen verwijdt. Klachten als gevolg van een allergische reactie worden op deze manier (tijdelijk) opgeheven

Slide 20 - Tekstslide

De EpiPen Auto-Injector is een noodmiddel dat wordt gebruikt in geval van een acute en zeer ernstige allergische reactie. Deze kan bijvoorbeeld worden uitgelokt door het eten van een bepaald voedingsmiddel, een insectenbeet (wespensteek) of een medicijn. Bij een ernstige allergie kan het lichaam zo sterk op deze prikkels reageren dat er een zogenaamde anafylactische shock optreedt. Symptomen hiervan zijn sterke bloeddrukdaling, kortademigheid, benauwdheid, hevige huiduitslag, maagdarmklachten, zwelling van tong, moeite met slikken, hartklachten en flauwvallen. Door direct adrenaline toe te dienen met de EpiPen Auto-Injector worden deze klachten (tijdelijk) bestreden. Patiënt moet opgenomen worden.

Hoe kom je erachter welke allergie je hebt?
1. Bloedonderzoek
2. Huidpriktest
3. Provocatieonderzoek
4. Plakproef

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Auto-immuunziekten
Inleiding medische kennis Hoofdstuk 11

-Auto-immuunziekten
-corticosteroïden

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Auto-immuunziekte
Verstoring van het immuunsysteem

 

Normaal maakt het immuunsysteem antistoffen (= antilichamen) tegen lichaamsvreemde stoffen, bijvoorbeeld tegen virussen en bacteriën. Het immuunsysteem geeft daardoor bescherming.

Bij een auto-immuunziekte maakt het immuunsysteem antilichamen, die de eigen gezonde cellen laten ontsteken.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Auto-immuunziekte
  • Auto-immuun ziekten gaan dikwijls niet over en verlopen meestal golvend
  • Exacerbaties (verergering) en remissies (periode waar in het beter gaat)
  • Soms progressief (de ziekte wordt steeds erger)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door deze ontstekingen ontstaan:
Door deze ontstekingen ontstaan
  • beschadigingen
  • verlittekening (sclerosering)
  • functieverlies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekte
Oorzaak: plaats
Symptomen
Psoriasis
Reumatoide artritis
Multiple sclerose
Ziekte van Crohn
Collitis Ulcerosa
Hypo/hyperthyeroidie
diabetes mellitus 1
glomerlulonefritis
Pernicieuze anemie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corticosteroïden
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/corticosteroiden__systemisch

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden auto-immuunziekten
Psoriasis: ontstekingen van huidcellen

Reumatoïde artritis: ontstekingen van gewrichten
Multiple sclerose: ontstekingen van vetlaag om de zenuwen. Sclerose = litteken
Ziekte van Crohn en colitis ulcerosa: ontstekingen van slijmvliezen maagdarmkanaal



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk donderdag 14 maart
  • Hoofdstuk 14 medische terminologie en fysiologie: zintuigen
  • Vragen n.a.v. de lesstof mailen voor dinsdag 12 maart naar ibosma@deltion.nl
  • Bereid je voor op een Kahoot! over auto-immuunziekten, allergie en anafylactische shock

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies