Allergische reactie

Allergische reacties
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Allergische reacties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergie
Overdreven reactie van het afweersysteem;
Het lichaam reageert op een specifieke manier op een prikkel. Normaal is deze niet schadelijk, maar nu wel. 
Prikkel heet allergeen.

Slide 2 - Tekstslide

Kwart van de Nederlandse bevolking heeft er last van. Dit percentage neemt toe

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergenen
Allergenen zijn in principe onschadelijke stoffen die van buiten het lichaam afkomstig zijn. 

Mensen die een allergie hebben reageren hier anders op. 



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke allergische reacties ken je?

Slide 5 - Woordweb

Loopneus = allergische rhinosinusitis 
Tranenvloed ogen = allergische conjunctivitis – hooikoorts
Astma = allergische bronchitis
Voedselallergie; zwelling mond of keel/ buikklachten
Allergeen in het bloed – histamine leidt tot netelroos= urticaria
Allergisch eczeem: constitutioneel/ atopisch eczeem 
pollen
koemelk of pinda's
wespensteek
penicilline 
nikkel (bijv. in sieraden)
tarwemeel bij bakkers
Inhalatie allergeen
Voedingsmiddelen
Insecten gif
Geneesmiddelen
Contactallergeen
Beroepsallergeen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Allergenen, vervolg..
In veel gevallen treden de klachten daar op waar het allergeen het lichaam binnen komt.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

allergie ontwikkelen
Het lichaam ontwikkelt een allergie, sensibilisatie. Dit kan jaren duren.  
1. Het allergeen stimuleert de bloedcellen om IgE te produceren
2: IgE = immunoglobuline (eiwit) = antistof
3: de combinatie  van allergeen (bijv. pollen) en antistof (IgE), hecht aan een mestcel, maakt deze kapot en daardoor komt histamine vrij

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IgE (Immunoglobuline E) > antilichaam > afweer tegen parasieten en allergenen. Het wordt geproduceerd door bepaalde cellen in het immuunsysteem, met name plasmacellen en basofielen.

Bij blootstelling aan een allergeen, zoals pollen of voedsel, bindt IgE zich aan deze stoffen en activeert het de mestcellen en basofielen om histamine en andere inflammatoire stoffen vrij te geven. Dit kan leiden tot allergische reacties zoals zwelling, jeuk, huiduitslag en in ernstige gevallen anafylaxie.

Hoewel IgE meestal geassocieerd wordt met allergische reacties, heeft het ook een beschermende rol in de afweer tegen parasieten, zoals wormen en schimmels. IgE bindt zich aan deze parasieten en activeert immuuncellen om ze te vernietigen.
Het meten van IgE-niveaus in het bloed kan nuttig zijn bij het stellen van de diagnose van allergieën en het bepalen van de oorzaak van allergische reacties. Behandelingen voor allergieën omvatten vaak het vermijden van allergenen, het gebruik van antihistaminica en andere medicijnen die de IgE-respons remmen.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

subtypen van IgE-antilichamen die kunnen worden geproduceerd in het menselijk lichaam.
De verschillende subtypen van IgE worden aangeduid als "allergene specifieke IgE-antilichamen". 
Dit zijn IgE-antilichamen die specifiek gericht zijn tegen een bepaald allergeen, zoals stuifmeel, huisstofmijt of pinda's.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mestcellen
Liggen overal in je huid. 
Deze cellen bevatten een reservoir 
antistoffen welke worden losgelaten 
als een ontstekingsreactie wordt 
opgewekt. 
Histamine is de bekendste
antistof in een mestcel.

Mestcellen geven chemische stoffen vrij, zoals histamine, als reactie op een stimulus, zoals een allergeen. Dit kan leiden tot ontstekingsreacties en symptomen zoals jeuk, zwelling en roodheid. De vrijgave van deze stoffen is een verdedigingsmechanisme van het lichaam tegen mogelijke schadelijke indringers. In het geval van allergieën is de reactie van het lichaam echter overdreven en gericht tegen onschadelijke stoffen, wat leidt tot allergische reacties.
 

Slide 11 - Tekstslide

Normale functie histamine: zorgt voor weefselherstel bij een ontsteking, bevordert aanmaak adrenaline, zorgt voor hersenfunctie alert zijn, maagzuurproductie

Histamine en gevolgen
  • Huid: Histamine kan huidreacties veroorzaken, zoals jeuk, roodheid, zwelling, netelroos en eczeem.
  • Respiratoir: Histamine kan symptomen van de luchtwegen veroorzaken, zoals niezen, hoesten, piepende ademhaling en benauwdheid.
  • Ogen: Histamine kan oogirritatie veroorzaken, zoals roodheid, jeuk, tranen en gezwollen oogleden.
  • Maag-darm : Histamine kan symptomen van het maag-darmkanaal veroorzaken, zoals buikpijn, misselijkheid, braken, diarree en krampen.
  • Cardiovasculair: Histamine kan de bloedvaten verwijden en de bloeddruk verlagen, waardoor symptomen zoals duizeligheid, flauwvallen en hartkloppingen kunnen optreden.
  • Algemene symptomen: Histamine kan ook algemene symptomen veroorzaken, zoals vermoeidheid, hoofdpijn, koorts en angst.





Slide 12 - Tekstslide

Typerend voor allergie is de jeuk. Bij jeuk in de neus is de kans op allergie als oorzaak relatief groot. De conjunctivae (oogbindvliezen) kunnen door de ontsteking rood worden en branderig of jeukerig aanvoelen. Er kan sprake zijn van tranenvloed. Dit is allergische conjunctivitis. Ook in de bronchiën (lagere luchtwegen) kunnen allergische reacties optreden. Door ontstoken luchtpijptakjes gaat de patiënt hoesten. Dit is dus een bronchitis als gevolg van allergie. De patiënt kan door vernauwing van de bronchiën kortademig worden, wat soms leidt tot een aanval. Zo’n aanval wordt astma genoemd. Bij voedselallergie kunnen de lippen opzwellen, kan er jeuk in de mond optreden en de patiënt kan bijvoorbeeld misselijk worden of buikpijn krijgen. Allergeen kan ook in het bloed terechtkomen en via het bloed invloed hebben op de huid. Het vrijkomende histamine kan bijvoorbeeld leiden tot netelroos, ofwel galbulten. 

Allergie testen
Huidpriktest: Dit is de meest voorkomende allergietest. Een kleine hoeveelheid van een allergene stof wordt aangebracht op de huid van de patiënt en daarna wordt er met een naald doorheen geprikt. Als de patiënt allergisch is voor de stof, zal er een reactie ontstaan zoals roodheid, zwelling of jeuk.

Bloedtest: Dit type test meet de aanwezigheid van allergene specifieke IgE-antilichamen in het bloed. Een bloedmonster wordt afgenomen en geanalyseerd om te bepalen of de patiënt allergisch is voor een bepaalde stof.
Eliminatie-dieet: Dit is een methode waarbij de patiënt bepaalde voedingsmiddelen of andere mogelijke allergenen vermijdt om te bepalen of deze allergische reacties veroorzaken. Als de reacties verdwijnen na het vermijden van het verdachte allergeen, kan dit aangeven dat er sprake is van een allergie.
Provocatietest: Dit type test wordt gebruikt om te bepalen of een patiënt allergisch is voor voedsel of medicijnen. De patiënt krijgt een kleine hoeveelheid van het vermoedelijke allergeen toegediend en wordt vervolgens geobserveerd om te zien of er een reactie optreedt.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandelingen
1. Antihistaminica
2. Corticosteroïden
3. Histamine-afgifteremmende stoffen
4. Desensibilisatie/ hyposensibilisatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blokkeren van histamine receptoren
Cetrizine (zyrtec)
Desloratidine
Blokkeren de aangrijpingsplaatsen van histamine en zijn daardoor effectief bij allergische rinitis, allergische conjunctivitis en urticaria
Eerste keus bij allergische aandoeningen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontstekingsremmende eigenschappen. Deze middelen onderdrukken de heftigheid van de allergische reactie.

lokaal (bijv puffer of neusspray) of systemisch (oraal)

Corticosteroïden
beclometason
 fluticason
 budesonide
 mometason

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mestcel-stabilisatoren: cromoglicinezuur


Werken preventief bij allergische aandoeningen, omdat ze remmend werken op de afgifte van histamine bij het uiteenvallen van de mestcel. Als de allergische reactie al op gang is gekomen, heeft gebruik van deze stof geen zin

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Desensibilisatie/ hyposensibilisatie
Letterlijk betekent dat minder gevoelig maken. Als bekend is waarvoor iemand overgevoelig is, kan geprobeerd worden het lichaam langzaam te laten wennen aan deze allergische stof. 

Slide 19 - Tekstslide

In theorie lijkt hyposensibiliseren dé oplossing voor alle allergiepatiënten. In de praktijk valt het resultaat vaak flink tegen. Uitsluitend voor inhalatieallergenen, en dan met name pollen, is het resultaat redelijk gunstig. Als injecties worden Alutard ®, Pharmalgen ®, Pollinex ® of Purethal ® gebruikt, voor oraal gebruik is er Grazax ®. Voorwaarde voor toepassing is wel dat de patiënt voor slechts enkele pollen overgevoelig is. Ook hyposensibilisatie voor bijen- of wespensteken is redelijk effectief. Een hyposensibilisatiekuur duurt meestal een aantal jaren

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Anafylactische shock
Heftige allergische reactie = anafylaxie
  • opzwellen weefsel in strottenhoofd, 
  • astma-aanval,
  •  vasodilatie van grote bloedvaten waardoor RR extreem daalt en de patiënt in shock raakt:
- hoge hartslag
- verward
- eerst nog bij kennis
- angstig
- bleek
- later bewusteloos met mogelijk letale afloop

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epipen
De EpiPen Auto-Injector is een injectiespuit die gevuld is met adrenaline. Adrenaline is een hormoon dat bloedvaten vernauwt en de luchtwegen verwijdt. Klachten als gevolg van een hevige allergische reactie worden op deze manier (tijdelijk) opgeheven.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Principe van shock
Het principe van shock is een levensbedreigende aandoening waarbij er onvoldoende bloed- en zuurstoftoevoer naar de organen en weefsels van het lichaam is, wat kan leiden tot orgaanfalen en de dood. 
Dit kan het gevolg zijn van verschillende oorzaken, zoals bloedverlies, uitdroging, infecties of allergische reacties. Het lichaam reageert op de afname van bloed- en zuurstoftoevoer door het activeren van een reeks van fysiologische mechanismen om de bloeddruk en de bloedstroom naar de vitale organen te handhaven, maar als deze mechanismen falen, kan shock optreden. Het is daarom belangrijk om de tekenen en symptomen van shock te herkennen en snel te handelen om de oorzaak aan te pakken en de bloed- en zuurstoftoevoer naar het lichaam te herstellen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten shock
Hypovolemische shock: Dit is de meest voorkomende vorm van shock en treedt op wanneer er te weinig bloed in het lichaam circuleert als gevolg van bloedverlies, uitdroging of verlies van vocht

Cardiogene shock: Dit treedt op wanneer het hart niet in staat is om voldoende bloed door het lichaam te pompen als gevolg van een hartaanval, hartritmestoornissen of andere hartproblemen.
Anafylactische shock: Dit is een ernstige allergische reactie op een stof, zoals voedsel, medicijnen of insectenbeten. Het lichaam reageert heftig op de stof, wat leidt tot een plotselinge daling van de bloeddruk en ademhalingsproblemen.
Septische shock: Dit treedt op als gevolg van een ernstige infectie in het lichaam die leidt tot een overweldigende reactie van het immuunsysteem, waardoor de bloeddruk daalt en vitale organen niet voldoende bloedtoevoer krijgen.
Neurogene shock: Dit treedt op als gevolg van een letsel of ziekte die de zenuwstelsel beïnvloedt, zoals een dwarslaesie of hersenletsel. Dit kan leiden tot een plotselinge daling van de bloeddruk en een verminderde hartslag.
Obstructieve shock: Dit treedt op als gevolg van een obstructie in de bloedvaten of het hart, zoals een longembolie of een harttamponade, waardoor de bloedstroom belemmerd wordt en de bloeddruk daalt.




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • afhankelijk van soort shock 
  • zuurstof toedienen
  • extra vocht toedienen
  • medicatie om hart sneller te laten pompen/pompfunctie verbeteren
  • evt. bloedverlies zo snel mogelijk stoppen
  • evt.allergische reactie stoppen
  • evt. obstructie zo snel mogelijk opheffen 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

complicaties en prognose
  • zonder behandeling overlijden
  • afhankelijk van snelheid behandeling; schade aan organen 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen ??

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies