Maatschappijleer oefenen

Maatschappijleer
Oefenexamen bespreken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer
Oefenexamen bespreken

Slide 1 - Tekstslide

De opmerking "Als het niet van jou is, is het van een anders. Afblijven dus!" past het minst bij:
A
De norm 'niet stelen'
B
De waarde 'eerlijkheid'
C
Het beïnvloedingsproces 'belonen/straffen'
D
Het belang 'meer geld verdienen'

Slide 2 - Quizvraag

Welke van de onderstaande combinaties is onjuist?
A
Belang - Goede cijfers op school krijgen
B
Norm - Geluk
C
Socialisatie - Op je beurt wachten in een rij
D
Waarde - Liefde

Slide 3 - Quizvraag

Begrippen vorige vraag

Belang = voordeel dat je ergens bij hebt
Norm = een regel over hoe je je moet gedragen
Socialisatie = het aanleren van normen, waarden en gewoontes bij jouw groep of samenleving horen
Waarde = alles wat iemand belangrijk vindt

Slide 4 - Tekstslide

Welke van de vier onderstaande problemen is een maatschappelijk probleem?
A
Balen als jouw voetbalteam heeft verloren
B
De Brexit (Groot-Brittanië gaat uit de EU)
C
De parkeertarieven in Maastricht gaan stijgen met 15%
D
Iemand die uitglijdt door gladheid op straat

Slide 5 - Quizvraag

Maatschappelijk probleem

1. Het is een groot probleem waar veel mensen mee te maken hebben
2. Er zijn verschillende meningen over het probleem
3. Je hoort vaak over het probleem in de media
4. De overheid bemoeit zich met het probleem

Slide 6 - Tekstslide

Welke van de onderstaande stellingen over subcultuur is juist?
A
Binnen een subcultuur zit een dominante cultuur
B
Een subcultuur heeft zijn eigen normen en waarden
C
Er is maar één subcultuur in Nederland
D
Nederland is een subcultuur

Slide 7 - Quizvraag

Subcultuur
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.

Voorbeelden: hipster, alto's, gothiks

Etnische subcultuur: een groep mensen die tot een bepaald volk behoort

Slide 8 - Tekstslide

Wat is juist?
Stelling I: Individuele belangen gelden voor heel Nederland
Stelling II: Sociale mobiliteit komt alleen voor bij scholieren
A
Alleen stelling I is waar
B
Alleen stelling II is waar
C
Stelling I en II zijn beide waar
D
Stelling I en II zijn beide niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Sociale mobiliteit 
Betekent dat je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder.

Maatschappelijke ladder is een lijst van alle maatschappelijke posities in een samenleving van laag naar hoog

Slide 10 - Tekstslide

Op de maatschappelijke ladder zijn de beroepen ingedeeld. Wat is de juiste volgorde als het gaat om formele macht?
A
Directeur, docent, facilitair medewerken, leerling
B
Docent, facilitair medewerker, directeur, leerling
C
Facilitair medewerker, leerling, directeur, docent
D
Leerling, docent, facilitair medewerker, directeur

Slide 11 - Quizvraag

Op welke wijze mogen scholieren niet laten merken dat ze het met een besluit van hun schooldirectie oneens zijn?
A
Door de media in te schakelen
B
Door de school te bezetten
C
Door het brandalarm af te laten gaan in het gebouw
D
Door zich als leerling uit te schrijven

Slide 12 - Quizvraag

In de tekst staat "sommige inwoners zijn heel bang voor ratten in verband met het verspreiden van ziektes". Welke waarde hoort hierbij?
A
Je mag geen eendjes voeren
B
respect
C
veiligheid
D
vriendelijkheid

Slide 13 - Quizvraag

Welke van onderstaande zinnen uit tekst 1 is het voorbeeld van een norm?
A
Daar gaat het niet om
B
Sommige inwoners zijn heel bang
C
Nee, dit is geen vroege 1 aprilgrap
D
Vanaf 1 april is het verboden

Slide 14 - Quizvraag

In tekst 1 is er sprake van een belangentegenstelling. Welke?
A
Het belang van de eendjes tegenover het belang van de kleuters
B
Het belang van de gemeenteraad tegenover het belang van (groot)ouders en kinderen
C
Het belang van de nostalgie tegenover het belang van de gemeentewoordvoerder
D
Het belang van de Telegraaf tegenover het belang van het Stadsdeel

Slide 15 - Quizvraag

Tekst 2 (overige vragen)
Verzilting
Zoet tegen zout. Dat is de wedstrijd van de week. Sluizen en stuwen staan open om zoet water uit het oosten vrij baan te geven om het oprukkende zoute water vanuit zee een halt toe te roepen. Een beetje neerslag helpt wel, maar de verzilting blijft een probleem.
Verzilting was al een thema voordat de droogte Nederland in zijn greep kreeg. Twee jaar geleden luidde landbouworganisatie LTO Nederland de noodklok. De Nederlandse binnenwateren worden steeds zouter. Oorzaken zijn onder andere het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen, het verdiepen van de Nieuwe Waterweg en het vergroten van de sluizen bij IJmuiden. Allemaal mogelijkheden voor het zoute water om het zoete Nederland binnen te dringen. 
Vrij naar het Reformatorisch Dagblad

Slide 16 - Tekstslide

LTO Nederland moet in de media en in politiek Den Haag regelmatig vechten tegen vooroordelen. Over welke beroepsgroep zouden deze vooroordelen gaan?
A
boeren
B
lobbyisten
C
ondernemers
D
politici

Slide 17 - Quizvraag

Vooroordelen kunnen verdwijnen door kennis over 'de ander'. Hoe zou LTO Nederland succesvol het vooroordeel weg kunnen nemen dat mensen hebben?
A
Door actief e-mailen naar hun leden
B
Door het inhuren van populaire BN'ers om te flyeren
C
Door publiceren van artikelen in vakbladen voor de wetenschap
D
Door sponsoring van lokale voetbalverenigingen

Slide 18 - Quizvraag

De overheid is verantwoordelijk voor de Nederlandse binnenwateren. De overheid heeft hier dus een bepaalde macht. Is deze macht formeel of informeel?
A
Formeel, want de macht van de overheid staat in de wet
B
Formeel, want Nederland is een democratie
C
Informeel, want alleen leger en politie hebben formele macht
D
Informeel, want de overheid is geen persoon

Slide 19 - Quizvraag

Macht

Formele macht = macht op basis van regels en wetten

Informele macht = macht op basis van invloed

Slide 20 - Tekstslide

Verzilting staat momenteel niet hoog op de politieke agenda van de landelijke politiek. Door welke van de onderstaande redenen zal dit probleem hoog op de landelijke politieke agenda komen te staan
A
Als door de verzilting de schade aan het milieu duizenden euro's kost
B
Als door de verzilting honderden banen in de landbouwsector verloren gaan
C
Als een land met dictatuur er internationaal aandacht voor vraagt
D
Als er binnenkort verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden gaan worden

Slide 21 - Quizvraag

Kan ons staatshoofd helpen bij de oplossing van het probleem uit tekst 1? (Eendjes)
A
Ja, hij kan nieuwe wetgeving bedenken en laten uitvoeren
B
Ja, hij spreekt namens alle burgers en dus weegt zijn mening heel zwaar in de Tweede Kamer
C
Nee, daarvoor is dit probleem niet groot genoeg, dat kan pas als het iedereen raakt
D
Nee, ons staatshoofd heeft geen politieke macht

Slide 22 - Quizvraag