Lezen en luisteren les 6

Lezen en luisteren les 6
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen en luisteren les 6

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vraag 1
Robert-Jan Booij gaat op pad met een mystery shopper.
Welke twee andere woorden worden in de tekst gebruikt voor "mystery shopper"? Kies twee antwoorden.
A nepklant
B retail medewerker
C spion
D vrouwenjager
E winkeleigenaar

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 2

De mystery shopper zegt van zichzelf dat hij er "doorsnee" uitziet.
Wat bedoelt hij daarmee?
A dat hij een jongeman is met een bruine jas aan
B dat hij eruitziet als een spion
C dat hij niet opvalt tussen de mensen

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 3
Wat doet Bastiaan van Leeuwen voordat hij een winkel bezoekt?
A Hij bekijkt de punten waarop hij de winkel moet beoordelen.
B Hij bespreekt de procedure met de eigenaar van de winkel.
C Hij vult een formulier in voor de eigenaar van de winkel.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 4
De mystery shopper bezoekt samen met de verslaggever een schoenenwinkel. Wat valt hem op bij dit bezoek? 
Kies drie antwoorden.
A Er ligt veel troep in de winkel.
B In de buurt van de winkel staan afvalzakken.
C Het personeel blijft doorwerken.
D Het personeel van de winkel begroet hen als ze binnenkomen.
E Het personeel van de winkel is druk aan het werk.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 5
Een mystery shopper moet volgens Bastiaan van Leeuwen aan een aantal eisen voldoen.
Welke eis noemt hij?
A Een mystery shopper moet kunnen observeren.
B Een mystery shopper moet veel in de winkelstraat lopen.
C Een mystery shopper moet verstand hebben van kleding.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 6
Wat is de kracht van het "mystery shoppen" volgens Bastiaan van Leeuwen?
A dat de baas van een winkel de mystery shopper niet kent
B dat de baas van een winkel niet zelf zijn personeel hoeft te controleren
C dat het personeel van de winkel de mystery shopper niet kent

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 7
In Amerika kan iemand ontslagen worden op basis van de bevindingen van een mystery shopper.
Vindt de mystery shopper dat dit ook in Nederland moet kunnen gebeuren?
A Nee, want een mystery shopper beoordeelt niet één medewerker, maar het personeel als geheel.
B Nee, want een mystery shopper doet zijn werk ook niet altijd goed.
C Nee, want een mystery shopper is maar één persoon die de winkel beoordeelt.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 8
De mystery shopper gaat zelf niet terug naar een winkel met de eindbeoordeling. Waarom niet?
A Dan heeft de mystery shopper te veel werk te doen.
B Dan is de mystery shopper het plezier in zijn werk kwijt.
C Dan is de mystery shopper niet meer anoniem.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Vraag 1
Welke online betaaldienst is veilig?
A Mastercard
B Mollie
C Ideal
D Visa

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 2
Wat is aankoopfraude?
A Je koopt iets, maar krijgt het niet geleverd.
B Online wordt je gelokt met een mooie prijs, maar bij het betalen ben je meer kwijt.
C Een webwinkel vraagt een hogere prijs dan reëel is.
D Bij het online betalen worden extra kosten in rekening gebracht.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 3
Waarom moet de politie aankoopfraude serieus nemen?
A Het is net zo gevaarlijk als een overval op een tankstation.
B De criminelen vluchten naar het buitenland.
C De criminele websites krijgen positieve reviews.
D De criminelen verdienen er veel geld mee.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 4
Hoe kom je meestal op een malafide site?
A Via de Consumentenbond
B Via Trustpilot
C Via social media
D Via gerenommeerde webwinkels

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 5
Wat is de veiligste manier van winkelen?
A Via de Consumentenbond
B Via https://check.veiliginternetten.nl/
C In een fysieke winkel
D Met kopersgarantie

Slide 16 - Tekstslide