KL2P2 FICTIE B2: perspectief, les 1

KL2P2 Fictie B2: perspectief, les 1 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

KL2P2 Fictie B2: perspectief, les 1 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PERSPECTIEF
= het gezichtspunt van waaruit je naar iets kijkt.

Wat je ziet en vooral hoe je interpreteert wat je ziet, wordt bepaald door hoe je naar de werkelijkheid kijkt. En dat wordt weer bepaald door bijvoorbeeld je opvoeding, waar je woont, naar welke school je gaat en wat je al over de wereld weet. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PERSPECTIEF
Een olifant is als een speer.
Een olifant is als een slang.
Een olifant is als een touw.
Een olifant is als een boom.
Een olifant is als een lap leer.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb jij een andere kijk op dan bijvoorbeeld je ouders of vrienden?

Slide 4 - Open vraag

Dat kan van alles zijn. Help ze eventueel op weg met voorbeelden:

- Ik ben bang voor spinnen, een vriend van mij heeft een vogelspin als huisdier

- Mijn moeder wilde vroeger dat ik mijn huiswerk maakte, ook als ik zei dat ik de lesstof al begreep. Daar was ik het niet mee eens.
Wat zie je?

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt hier een jonge vrouw zien, met een afgewend gezicht en een hoed op, of een oude vrouw (de kin van de jonge vrouw is nu de neus en de hals van de jonge vrouw is nu de kin, het oor van de jonge vrouw is het oog van de oude vrouw). 
Soms is het zinvol de wereld om je heen vanuit een ander perspectief te bekijken dan je normaal gesproken doet, 
om beter te begrijpen wat er gebeurt.  

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VERTELPERSPECTIEF
Een schrijver kiest voor een bepaald perspectief om jou op een bepaalde (gestuurde) manier naar de gebeurtenissen in het verhaal te laten kijken. Het gekozen perspectief noemen we de vertelperspectief of verteller. De verteller is dus niet de schrijver, maar is door de schrijver gecreëerd.

Vertelperspectief = het gezichtspunt van waaruit het verhaal verteld wordt, oftewel: door wiens ogen je het verhaal leest.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beleving
Het vertelperspectief is erg bepalend voor hoe je het verhaal beleeft. Bedenk maar eens wat het effect is als je een verhaal over een zeeleeuw vanuit 
een bange pinguïn of vanuit een verliefde mede-zeeleeuw bekijkt.
Aah!
Wegwezen!
Hi sexy!
Daten?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie verschillende soorten vertelperspectief

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ik-verteller
De personale verteller
De auctoriale verteller
De 'ik' is een personage uit het verhaal en weet alleen de dingen die hij of zij zélf heeft meegemaakt. Hij kent  alleen zijn eigen gedachtes en gevoelens.
Lijkt op de ik-verteller, maar het verhaal wordt dan verteld vanuit 'hij' of 'zij'. Je kijkt als het ware over de schouder van de personages mee.
Een alwetende stem. Kan van bovenaf op de situatie in- of uitzoomen. Kent alle personages. En kan commentaar geven op het verhaal. Dit is géén personage in het verhaal.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik-verteller
Alles wordt verteld vanuit de ik-vorm
Je weet alleen dingen die de 'ik' zelf heeft meegemaakt of die hem door andere personages zijn verteld. Je kunt niet in het hoofd van andere personages kijken. Je krijgt dus letterlijk één kant van het verhaal mee, namelijk dat van de 'ik'.  De ik-verteller kan ook onbetrouwbaar zijn.

Let op: als er meerder ik-vertellers in een verhaal voorkomen, dan noemen we dat een meervoudige ik-verteller.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik-verteller
Er zijn twee verschillen vormen van ik-vertellingen. De ‘ik’ kan in de verleden tijd praten, over gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden. Die stijl wordt ook wel ‘de vertellende ik’ genoemd. 
Een ik-persoon kan ook verslag doen van gebeurtenissen terwijl hij/zij ze beleeft. Die vorm wordt ook wel ‘de belevende ik’ genoemd.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik
"Toen moeder me vroeg om koekjes naar oma te brengen, trok ik meteen mijn rode mantel aan. Ik ben dol op wandelingen in het bos!"

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personale verteller
Dit lijkt op de ik-verteller, maar het verhaal wordt 
dan vanuit de derde persoon verteld: de 'hij' of de 'zij'. Deze 'hij of 'zij' is een personage in het verhaal en heeft alleen toegang tot haar eigen belevingswereld
Je beleeft als lezer dan het verhaal met de kennis van alleen die ene persoon, en moet gissen naar wat er in de hoofden van de andere karakters omgaat – én naar wat er later gaat gebeuren, want dat weet de hoofdpersoon immers ook niet.

Er kunnen bij dit perspectief - net als bij de ik-verteller ook meerdere vertellers in een verhaal voorkomen. Dan noemen we het een  meervoudig personaal vertelperspectief.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

personaal

"Moeder keek in de spiegel en zuchtte. Die donkere wallen onder haar ogen verraadden meteen hoe moe ze was. Er was ook zoveel te doen in huis, sinds haar man was overleden! Gelukkig kon haar dochter, Roodkapje, elke zaterdag koekjes naar oma brengen. Moeder had de laatste tijd wel verhalen gehoord over een wild beest in het bos – maar, dacht ze, die dorpelingen overdreven altijd. Als Roodkapje gewoon het rechte pad volgde, zou er vast niets gebeuren."

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Auctoriale verteller
Deze verteller is alwetend

Hij of zij ziet alles, weet alles, hoort alles (ook van gebeurtenissen die gelijktijdig plaatsvinden), kent de gedachtes van alle personages en weet wat vroeger is beleefd en wat later zal gebeuren. Deze kan ook commentaar geven op gebeurtenissen. 

Verschil met andere vertellers: het is geen personage in het boek. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

auctoriaal

"Moeder vroeg, zoals elke zaterdag, aan Roodkapje om koekjes naar oma te brengen, en het lieve kind trok meteen haar favoriete rode mantel aan. Maar geen van beiden wisten ze welk gevaar er op de loer lag in het donkere bos! Op datzelfde moment was de Boze Wolf al snode plannen aan het smeden."

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudig vertelperspectief
Een meervoudig perspectief kan op de volgende manieren voorkomen: 

Bij een ik-perspectief: het ene hoofdstuk vanuit een (hoofd)personage, andere hoofdstuk vanuit een (bij)personage.

Bij een personaal perspectief(hij/zij-vorm): het ene hoofdstuk vanuit een bepaald personage, het andere hoofdstuk vanuit een ander personage.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar:
een ik-verteller kan
onbetrouwbaar zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar:
als je de gedachtes en gevoelens van àlle personages kent, is er een personale verteller
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

dat kan alleen als het meervoudig personaal is
De auctoriale verteller...
A
weet niks en neemt deel aan het verhaal
B
weet alles en neemt deel aan het verhaal
C
weet niks en neemt geen deel aan het verhaal
D
weet alles en neemt geen deel aan het verhaal

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afblijven - Carry Slee

Wat kan hij daar niet allemaal voor doen? Jordi heeft zin om het te vieren. Zal hij nog even naar het Kooltuintje gaan? Zijn vrienden zitten er vast nog. Elke vrijdag drinken ze daar iets om de week af te sluiten. Dan kan hij Kevin ook meteen te pakken nemen.
A
Auctoriale verteller
B
Ik-verteller
C
Personale verteller

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen.
A
Auctoriale verteller
B
Ik-verteller
C
Personale verteller

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zo zijn ze er dan achter dat ik een halve eeuw op Java ben. Proficiat met niets! En hoe ik de zaak ook wil omzeilen, Adeline Renselaar, de nicht van mevrouw Van Zadelhof, lijkt vastbesloten tot een feest. Ze heeft daartoe al drie families het hoofd op hol gebracht en is van de week zelfs in de hertenkamp gesignaleerd, rebbelend over deze kwestie met de gouverneur.
A
vertellende ik
B
belevende ik

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hendrick de Hollandsche Indiaan - Bianca Mastenbroek

Met grote passen verdween vader. Hendricks grootspraak verdween nog sneller. Dat hij thuis is alle rust moeiteloos een doel kon raken op vijftig passen afstand, betekende hier niets. Hij had immers nog nooit op een levend, bewegend wezen geschoten.
Van vader had hij de opdracht gekregen om de rivierzijde te bewaken.
A
Auctoriale verteller
B
Ik-verteller
C
Personale verteller

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. Het heette al zo toen zijn ouders het kort voor de oorlog huurden; zijn vader had het eer- der ‘Eleutheria’ genoemd of iets dergelijks, maar dan geschreven in Griekse letters. Ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam ‘Buitenrust’ niet opgevat als de rust van het buitenzijn, maar als iets dat buiten de rust was, [...]
A
Auctoriale verteller
B
Ik-verteller
C
Personale verteller

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik ben...' Maar voor ze haar naam zei, bedacht Kaat dat Pim hun op het hart had gedrukt nooit hun echte naam te geven. Dus zei ze maar niets. 'De volgende keer moet je gewoon een blokje om lopen als het te riskant wordt, en het dan opnieuw proberen,' zei Judith, terwijl ze haar bril terug op haar neus schoof. Ze was nogal lang en slungelig, en had donkerbruine krullen. Kaat knikte. Ze ademde een paar keer diep in en probeerde de sombere gedachten van zich af te schudden. Ze moest zich niet van alles in het hoofd halen.

Ingekort fragment uit 'Noem geen namen' van Astrid Sy.
A
De ik-verteller
B
De personale verteller
C
De auctoriale verteller
D
Ik weet het niet

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H@ck - Het instituut - Mirjam Mous

De tracker op mijn camphone heb ik thuis al uitgezet en ik zie nergens bewakingscamera's of brave verklikkers die me kunnen betrappen. Alleen een simpel bord met strenge letters: VERBODEN TE BETREDEN, NATUURGEBIED. Voor de lol maak ik er een camfie van.
A
Auctoriale verteller
B
Ik-verteller
C
Personale verteller

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar donkerder was ik niet. Dat weet ik. Er is een dag geweest waarop ik een verkleuring gewaarwerd. Later, toen ik dan eenmaal zwart wás, ben ik weer verschoten.
A
vertellende ik
B
belevende ik

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weer haalde Vedder zijn schouders op. 'Wat vind je ervan?'

Wat ik ervan vond? Ik vond er alles van. Alles. Het was geweldig. Het was enorm. Het was adembenemend. Het was onmogelijk. 'Prachtig,' zei ik. 'Het is prachtig. Hoe wist je dat dit een van mijn favoriete kunstwerken was?'

Fragment uit 'Mijn nacht met Vedder' van Buddy Tegenbosch.
A
Auctoriale verteller
B
De ik- verteller
C
Personale verteller

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vertelperspectief vind jij prettig in een leesboek?
De ik-verteller
De personale verteller
De auctoriale verteller
Ik weet het niet, of het maakt me niet uit.

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Leesdossier: de opdracht 
We kijken naar de fictie-opdracht!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
> Neem je leesboek mee!
> Lees blz. 158 goed door.
> Maak opdracht 6 op blz. 160: 
bepaal van de fictiefragmenten van A2 t/m A5 van wat voor soort verteller er sprake is.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel: Ik heb geleerd wat perspectief is en welke soorten perspectieven er zijn.

Op een schaal van 1 tot 10:
0 = Ik snap er helemaal niets van...
10 = Ik snap het helemaal!


Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd welke soorten personages er zijn.
-110

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Laat met een emoji weten
wat je van deze les vond:
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies