Hoofdstuk 2: Stoffen

Hoofdstuk 2: Stoffen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Herhaling van begrippen en wat je moet leren voor de toets over hoofdstuk 2 stoffen

Slide 2 - Tekstslide

Stofeigenschappen
Eigenschappen waar je stoffen kunt herkennen noemen we stofeigenschappen

Stofeigenschappen zijn bijv: Geur, kleur, smaak, brandbaarheid

Slide 3 - Tekstslide

Welke eigenschap is geen stofeigenschap
A
Geur
B
Dichtheid
C
Brandbaarheid
D
Lengte

Slide 4 - Quizvraag

Stoffen en veiligheid
Gevarensymbolen:
Stoffen kunnen gevaarlijkheid zijn
voor je gezondheid of kunnen
heftige reacties veroorzaken

Slide 5 - Tekstslide

Piet werkt met een stof en opeens voelt dat zijn ogen licht pijn doen. Welk gevarensymbool zal op de fles staan van deze stof?

Slide 6 - Open vraag

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsel: Verzameling van stoffen
Zuivere stof: bestaat uit één soort molecuul
Oplossing: Is een mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof
Suspensie: Een vloeistof waarin een fijn verdeeld poeder in zweeft wat ontmengt

Slide 7 - Tekstslide

Carla heeft een blauwe, heldere vloeistof. Wat voor een mengsel is dit?

Slide 8 - Open vraag

Filtreren en extraheren
Bij extraheren (koffie of thee zetten) trek je de stoffen die oplossen in water eruit
Filtreren gebruik je om stoffen die niet willen oplossen uit je mengsel te houden
De stoffen die achterblijven in je filter noemen we het residu
De stoffen die door de filter heengaan noemen we het filtraat
Niet alles lost op in water, daarom gebruiken we ook alcohol vaak als oplosmiddel

Slide 9 - Tekstslide

Bij filtreren, hoe heet wat achterblijft in de filter?
A
Residu
B
Filtraat
C
Extractie
D
Suspensie

Slide 10 - Quizvraag

Grootheden en eenheden
Grootheden zijn meetbare eigenschappen
Massa en volume zijn grootheden
Eenheid is waarin een grootheid wordt gemeten
Massa = gram, volume = liter

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geen grootheid?
A
Lengte
B
Massa
C
Meter
D
Volume

Slide 12 - Quizvraag

Volume berekenen
Massa meet je op een weegschaal in gram
Volume moet je zelf opmeten:
Voor een rechthoekig voorwerp: 𝑉=𝑙 ∗ 𝑏 ∗ ℎ
Voor een cilinder: 𝑉=𝜋∗ 𝑟^2∗ ℎ
Of gebruik de onderdompelmethode

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de onderdompelmethode?
A
Kubus
B
Rechthoek
C
Cilinder
D
Onregelmatige vorm

Slide 14 - Quizvraag

Dichtheid
Dichtheid geeft aan hoe zwaar en stof weegt, als het volume hetzelfde blijft.
1 cm³ aluminium weegt 2,7 g
1 cm³ staal weegt 7,9 g
𝑝=𝑚/𝑣 --> dichtheid = massa/volume

Slide 15 - Tekstslide

Een stof weegt 20g en heeft een volume van 19 cm³. Wat is de dichtheid in g/cm³? Rond af op 2 decimalen.

Slide 16 - Open vraag

Bonusvraag (moeilijk): Een blokje heeft een volume van 20 cm³ en een dichtheid van 1,1 g/cm³. Hoeveel weegt dit blokje in gram?

Slide 17 - Open vraag

Uitleg berekenen massa uit dichtheid
p=m/v --> 1,1 = m / 20
pxv=m --> 1,1 x 20 = 22g

Kan ook met volume: m / p = v

Slide 18 - Tekstslide

Test jezelf
Blz. 47. Maak deze opgaven ter voorbereiding toets.

Slide 19 - Tekstslide