Herhaling H8 Vergrotingsfactor en gelijkvormige driehoeken

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Je kan de vergrotingsfactor uitrekenen met de volgende regel:                vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Je kan met de vergrotingsfactor de maten van de vergroting uitrekenen

Je kan met de vergrotingsfactor de maten van het origineel uitrekenen

Je weet dat vierkant A'B'C'D' het beeld is van het originele vierkant ABCD. Je spreekt de komma uit als 'accent'

Slide 2 - Tekstslide


Je berekent de vergrotingsfactor.
Welke berekening klopt?
A
5,4 : 2,3 = 2,3
B
2,3 : 5,4 = 0,4

Slide 3 - Quizvraag


Driehoek ABC wordt vergroot met vergrotingsfactor 2,5.
Hoe lang wordt zijde B'C'?
A
10 cm
B
5 cm
C
2,5 cm
D
2 cm

Slide 4 - Quizvraag


De kleine doos wordt vergroot
met vergrotingsfactor 1,5.
De hoogte van de grote doos is 6 cm
Hoe hoog is de originele doos?
A
6 x 1,5 = 9 cm
B
6 : 1,5 = 4 cm
C
6 - 1,5 = 4,5 cm
D
6 + 1,5 = 7,5 cm

Slide 5 - Quizvraag

Ook bij een verkleining gebruik je een vergrotingsfactor:                     vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Bij een verkleining is de vergrotingsfactor altijd kleiner dan 1

Je kan van een percentage een vergrotingsfactor maken en andersom

Slide 6 - Tekstslide


Van een vaas wordt een kleinere kopie gemaakt. Bereken de 
vergrotingsfactor.
A
18 : 12 = 1,5
B
12 : 18 = 0,7

Slide 7 - Quizvraag


Je stelt de kopieermachine in op  280%, welke vergrotingsfactor hoort hierbij?
A
180%
B
0,8
C
80%
D
2,8

Slide 8 - Quizvraag

Je weet dat gelijkvormige driehoeken dezelfde vorm hebben, maar niet even groot zijn

Je kan aan de vorm van een driehoek zien of aan de symbolen in de hoeken welke hoeken even groot zijn

Je weet dat het symbool             gelijkvormig betekent 

Bij het opschrijven van      ABC             PRT weet je dat de volgorde van de letters laten zien welke hoeken aan elkaar gelijk zijn  


Slide 9 - Tekstslide


Welke hoek is gelijk aan hoek A?
A
B2
B
B1
C
C
D
D

Slide 10 - Quizvraag


Welke hoek is gelijk aan hoek L?
A
K
B
O
C
N
D
M

Slide 11 - Quizvraag


Driehoek ABC is        aan driehoek .... 
A
KLM
B
LMK
C
LKM
D
MKL

Slide 12 - Quizvraag

Je kan de bij elkaar passende zijden van twee gelijkvormige driehoeken in een tabel onder elkaar zetten.

Je kan de vergrotingsfactor berekenen met de informatie uit de tabel

Je kan de gevraagde zijde uitrekenen met behulp van de vergrotingsfactor


Slide 13 - Tekstslide


Welke zijde komt onder AB?
A
DE
B
EF
C
FD

Slide 14 - Quizvraag


Welke zijde komt onder AC?
A
DE
B
EF
C
FD

Slide 15 - Quizvraag


Bereken de vergrotings-
factor.
A
40 : 30 = 1,5
B
30 : 40 = 0,75

Slide 16 - Quizvraag

*Maak op blz. 239 de opgaven 7 t/m 11
-> voor extra uitdaging: blz. 257 opgave 41

(als je klaar bent, kijk je je antwoorden na met het digitale uitwerkingenboek)


Slide 17 - Tekstslide

Je kan de vergrotingsfactor uitrekenen met de volgende regel:                vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Je kan met de vergrotingsfactor de maten van de vergroting uitrekenen

Je kan met de vergrotingsfactor de maten van het origineel uitrekenen

Je weet dat vierkant A'B'C'D' het beeld is van het originele vierkant ABCD. Je spreekt de komma uit als 'accent'

Slide 18 - Tekstslide

Ook bij een verkleining gebruik je een vergrotingsfactor:                     vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Bij een verkleining is de vergrotingsfactor altijd kleiner dan 1

Je kan van een percentage een vergrotingsfactor maken en andersom

Slide 19 - Tekstslide

Je weet dat gelijkvormige driehoeken dezelfde vorm hebben, maar niet even groot zijn

Je kan aan de vorm van een driehoek zien of aan de symbolen in de hoeken welke hoeken even groot zijn

Je weet dat het symbool             gelijkvormig betekent 

Bij het opschrijven van      ABC             PRT weet je dat de volgorde van de letters laten zien welke hoeken aan elkaar gelijk zijn  


Slide 20 - Tekstslide

Je kan de bij elkaar passende zijden van twee gelijkvormige driehoeken in een tabel onder elkaar zetten.

Je kan de vergrotingsfactor berekenen met de informatie uit de tabel

Je kan de gevraagde zijde uitrekenen met behulp van de vergrotingsfactor


Slide 21 - Tekstslide