Eerste Hoofdstuk

Wat zijn bronnen?
A
Dingen uit het verleden
B
Dingen uit de geschiedenis
C
Dingen die ons informatie geven over het verleden
D
Dingen die mensen uit het verleden hebben achtergelaten
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn bronnen?
A
Dingen uit het verleden
B
Dingen uit de geschiedenis
C
Dingen die ons informatie geven over het verleden
D
Dingen die mensen uit het verleden hebben achtergelaten

Slide 1 - Quizvraag

Wat is dit voor soort bron?
A
Geschreven bron
B
Ongeschreven bron
C
Opgegraven bron
D
Dit is geen bron

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent: in chronologische volgorde?
A
Van later naar vroeger
B
Een volgorde zonder jaartallen
C
In volgorde van tijd
D
Een volgorde die langzaam teruggaat in de tijd

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor soort bron is dit?
A
Een ongeschreven bron
B
Een geschreven bron
C
Een afgebeelde bron
D
Een bruikbare bron

Slide 4 - Quizvraag

Uit welke tijd komt dit voorwerp?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Prehistorie
D
Historie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen prehistorie en historie?
A
In de prehistorie kon men nog niet schrijven.
B
In de prehistorie bestond de mens nog niet.
C
In de prehistorie had je geen dinosaurussen.
D
Historie is het verleden, prehistorie niet

Slide 6 - Quizvraag

Waarom kan alles uit het verleden een bron zijn?
A
Omdat het bewaard is gebleven.
B
Omdat elk overblijfsel informatie kan geven over het verleden.
C
Omdat het van vroeger is.
D
Het zijn sporen uit het verleden

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is het moeilijker om kennis te achterhalen over de prehistorie dan de periode erna?
A
Omdat er minder bronnen zijn overgeleverd
B
De bronnen niet compleet
C
Omdat het langer geleden is.
D
Omdat niet iedereen toen kon lezen en schrijven

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kan het dat we steeds meer kennis hebben over Ötzi?
A
omdat het dorp van Ötzi ontdekt is.
B
Omdat er een dagboek van Ötzi is gevonden.
C
Omdat Ötzi nog leeft
D
Omdat er steeds betere en nieuwe onderzoekstechnieken zijn.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe wordt de tijd van jagers en boeren ook wel genoemd?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Prehistorie
D
Tijd van buffels en apen

Slide 10 - Quizvraag

Waarmee eindigde de tijd van jagers en boeren?
A
Het ontstaan van de eerste steden
B
De uitvinding van de landbouw
C
Het ontstaan van het schrift
D
Het maken van pottenIn welk tijdvak is deze bron gemaakt?

Slide 11 - Quizvraag

In welk tijdvak is deze bron gemaakt?
A
Monniken en ridders
B
Jagers en boeren
C
Steden en Staten
D
Televisie en computer

Slide 12 - Quizvraag

'Op de evidence wall van Jim hangen geen geschreven bronnen uit de tijd van de prehistorie. Dat komt doordat alle geschreven bronnen uit die tijd verloren zijn gegaan.'
A
WAAR
B
NIET WAAR
C
HALF WAAR
D
VALT NIET TE ZEGGEN

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort bron is dit?
A
Een primaire bron
B
Een secundaire bron
C
Een ongeschreven bron
D
Een geschreven primaire bron

Slide 14 - Quizvraag

Wat kan je bij deze bron goed onderzoeken?
A
Wie deze bron gemaakt heeft.
B
Waarom deze bron gemaakt is.
C
Hoe mensen in de prehistorie omgingen met hun doden.
D
Hoe mensen in de prehistorie aan voedsel kwamen.

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij: de studie van het verleden
A
geschiedenis
B
prehistorie
C
bron
D
kennis

Slide 16 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij: 'alles dat ons informatie geeft over het verleden'
A
sporen
B
kennis
C
sleutelkennis
D
bron

Slide 17 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij: 'manier waarop mensen aan hun voedsel komen'
A
jager-verzamelaars
B
Natuurvoedsel
C
middel van bestaan
D
nomaden

Slide 18 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het bestaan van jagers-verzamelaars?
A
jagen en verzamelen
B
vissen
C
wonen in een dorp
D
Leven van wat in de natuur te vinden is

Slide 19 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar?
A
Een archeoloog onderzoekt alleen ongeschreven bronnen.
B
Een archeoloog bestudeert alleen geschreven bronnen.
C
Een archeoloog bestudeert alle soorten bronnen.
D
Een archeoloog graaft alleen, hij bestudeert geen bronnen

Slide 20 - Quizvraag

Je ziet een wassen pop die archeologen gemaakt hebben. Zo heeft het gezicht van Trijntje er volgens hen uitgezien. Hoe heet de methode die ze daarbij gebruikt hebben?
A
C14-methode
B
gezichtsreconstructie
C
boetseren
D
De poppenmethode

Slide 21 - Quizvraag

Menu 1: Winter: hert, koek van graan, gedroogde vis Lente: vis, eend, ei
Zomer: graanpap, wortel, vis, ei Herfst: graankoek, noten, fruit, kip

Menu 2: Winter: otter, bever, hert Lente: vis, eend
Zomer: eetbare planten (zoals wortels), vis Herfst: noten, fruit en bessen

Welk menu hoort bij jagers-verzamelaars?
A
Menu 1
B
Menu 2
C
Beide Menu's
D
Geen van beide

Slide 22 - Quizvraag

Welke informatie kan je niet halen uit deze bron?
A
Hoe jagers-verzamelaars woonden
B
Waar jagers-verzamelaars van leefden
C
Welke godsdienst jagers-verzamelaars hadden
D
De taakverdeling tussen mannen en vrouwen

Slide 23 - Quizvraag

Uit een skelet kun je veel informatie halen. Wat kunnen archeologen NIET uit botonderzoek halen?
A
of de persoon ziek of gewond is geweest,
B
Bacteriën in tanden vertellen veel over de voeding en de ziekten van de mensen in de prehistorie.
C
Wanneer de persoon geleefd heeft. Dit doen ze met koolstofdatering (C14-methode)
D
Welke cultuur en godsdienst de mensen hadden

Slide 24 - Quizvraag