B4 domein

Domein B4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieHBOMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4Studiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Domein B4

Slide 1 - Tekstslide

Homeostase

Slide 2 - Woordweb

Hemeostase in het kort

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag
Wat en waarom: Je gaat aan de slag met oud-examenvragen over homeostase. Lees de vragen in de komende dia's en vul de antwoorden daar vervolgens ook in.
Hoe: Via de link in de chat kan je bij de volgende vragen die je gaat maken
Tijd: 10 min
Hulp: geen
Opbrengst: Na de opdrachten en nabespreking snap je hoe homeostase word toegepast in de biologie
Klaar: ga wat voor jezelf doen tot er gemeld wordt dat we gaan nabespreken
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1
In de afbeelding is de hormonale regulatie van de hypothalamus (Ht) (een deel van de hersenstam), de hypofyse (H) en de schildklier (S) schematisch weergegeven. SSH is schildklierstimulerend hormoon en SSH-RH is een stof (een ’releasing’-hormoon) die de hypofyse aanzet tot het afgeven van SSH.

Wat is de (biologische) term voor de hormonale regeling zoals die door de pijlen 1 en 2 in de afbeelding wordt aangegeven?


Slide 5 - Tekstslide

Wat is de (biologische) term voor de hormonale regeling zoals die door de pijlen 1 en 2 in de afbeelding wordt aangegeven?

Slide 6 - Open vraag

Antwoord 1
Negatieve terugkoppeling / feedback

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 2
Sommige diabetespatiënten vinden het niet prettig om zichzelf in te spuiten, waardoor zij niet vaak genoeg spuiten en voortdurend een afwijkende glucoseconcentratie in het bloed hebben. Er is een methode ontwikkeld, waarbij de patiënt niet hoeft te spuiten, maar insuline inhaleert. Patiënten die de insuline-inhaler gebruiken moeten diep inhaleren om de insuline in de longblaasjes te krijgen. De inhaler is een soort uitschuifbare toeter (zie de afbeelding).
Dankzij de bouw van longen kan de insuline snel in het bloed komen

Slide 8 - Tekstslide



Noem drie kenmerken in de bouw van de longen waardoor een snelle opname van insuline in het bloed optreedt.

Slide 9 - Open vraag

Antwoord 2
− Alle longblaasjes samen hebben een groot oppervlak.
− De wand van de longcapillairen / longblaasjes is dun.
− Er zijn veel bloedvaten aanwezig.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 3

Een zoutwatervis die in zoet water terechtkomt, ondervindt osmotische problemen. Deze problemen hebben tot gevolg dat zijn waterhuishouding verandert.


Leg uit dat dan de urineproductie toeneemt.

Slide 11 - Open vraag

Antwoord 3
De zoutwatervis heeft een hogere osmotische waarde ten opzichte van het zoete water
waardoor deze vis dan meer water opneemt dat hij daarna weer afgeeft

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 4
Bij de marathon doet zich soms bij de loper een merkwaardig probleem voor met verschijnselen die lijken op die van uitdroging. De loper is duizelig, misselijk en verward en geeft soms over. Het probleem ontstaat als het warm weer is en de loper heel veel zweet. Daarbij gaat niet alleen veel water, maar ook zout (NaCl) verloren. Als hij tijdens de race veel water drinkt om uitdroging te voorkomen, kan de natriumchlorideconcentratie in het bloed tot een te laag gehalte gaan dalen: hyponatriëmie. Dit kan zelfs levensbedreigend worden.

 

Noem een manier waarop een hardloper die bang is voor uitdroging, hyponatriëmie kan voorkomen?

Slide 13 - Tekstslide


Noem een manier waarop een hardloper die bang is voor uitdroging, hyponatriëmie kan voorkomen?

Slide 14 - Open vraag

Antwoord 4
Er wordt door stimuleren van ADH meer water (uit voorurine) geresorbeerd
waardoor de hoeveelheid water (in het bloed) toeneemt / de zoutconcentratie (in het bloed) nog sterker afneemt

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 5
Onverklaarbare passie? Mysterieus brandende liefde? Vergeet het maar. Sinds wetenschappers zich op dit thema hebben gestort, moeten lust en knuffelkoorts plaatsmaken voor hormonen, zenuwcellen en genen. Waarom hij of zij en niet iemand anders? Er zijn op dit moment verschillende theorieën over hoe verliefdheid ontstaat. Eén theorie gaat bijvoorbeeld uit van feromonen, hormoonachtige geurstoffen die elk mens verspreidt en die ons aanlokken of juist afstoten. Een tweede theorie beweert dat het beeld van de eerste man of vrouw die wordt waargenomen al in het babystadium wordt vastgelegd en later een rol speelt bij verliefdheid.
Ook bij vlinders komen feromonen voor. Als een vrouwtjesvlinder zo’n feromoon verspreidt, komen mannetjes van haar soort van alle kanten aanvliegen.

Geef de naam die in de gedragsleer wordt gebruikt voor een bepaald signaal zoals het feromoon, dat deze reactie bij de mannetjes opwekt.

Slide 16 - Tekstslide

Geef de naam die in de gedragsleer wordt gebruikt voor een bepaald signaal zoals het feromoon, dat deze reactie bij de mannetjes opwekt.

Slide 17 - Open vraag

Antwoord 5
sleutelprikkel/signaalprikkel

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 6
In 1975 zorgde de voltooiing van de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad voor de vorming van het Markermeer. Door de aanleg van deze dijk kreeg het Markermeer geen toevoer meer van voedingszouten via de IJssel. Hierdoor daalde in de jaren erna het aantal driehoeksmosselen en inmiddels zijn deze bijna geheel uit het Markermeer verdwenen.

De concentratie chlorofyl is een maat voor de hoeveelheid algen, het voedsel voor de Driehoeksmossel.

Is de hoeveelheid fosfaat beperkend voor de algengroei in het IJsselmeer?
Leg je antwoord uit met behulp van de afbeelding.



Slide 19 - Tekstslide

Is de hoeveelheid fosfaat beperkend voor de algengroei in het IJsselmeer?
Leg je antwoord uit met behulp van de afbeelding.
(vorige pagina)

Slide 20 - Open vraag

Antwoord 6
Door de afnemende toevoer van voedingszouten groeien er minder algen
Hierdoor hebben de Driehoeksmosselen minder voedsel ( / en sterven de mosselen)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link