LINK, boek 1, Thema 13, introductie
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Link
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
_____ ga je naar het feest?
A
Wanneer
B
Wie
C
Wat
D
Hoe
Slide 8 - Quizvraag
... vlag heeft dat land?
A
Welke
B
Waar
C
Hoe
D
Waarom
Slide 9 - Quizvraag
... heeft de koekjes opgegeten?
A
Wat
B
Waar
C
Wie
D
Hoe
Slide 10 - Quizvraag
... hebben jullie vandaag gedaan?
A
Welke
B
Waar
C
Wanneer
D
Wat
Slide 11 - Quizvraag
....... is mijn tas?
A
Wie
B
Welke
C
Waar
D
Wanneer
Slide 12 - Quizvraag
... vlag heeft dat land?
A
Hoe
B
Wanneer
C
Welke
D
Wie
Slide 13 - Quizvraag
_____ is je lievelingskleur?
A
Wanneer
B
Hoe
C
Waar
D
Wat
Slide 14 - Quizvraag
_____ ga je naar school?
A
Wat
B
Wie
C
Hoe
D
Elke dag
Slide 15 - Quizvraag
_____ is jouw beste vriend?
A
Wat
B
Wie
C
Waarom
D
Waar
Slide 16 - Quizvraag
_____ heb je dat gedaan?
A
Hoe
B
Wie
C
Welke
D
Wanneer
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Link
Slide 19 - Link
Slide 20 - Tekstslide
Ik weet wanneer ik een hoofdletter en een punt moet gebruiken.
A
ja
B
nee
C
een beetje
Slide 21 - Quizvraag
Ik weet hoe ik vraagwoorden (wat, wie, waar, waarom) kan gebruiken.
A
ja
B
nee
C
een beetje
Slide 22 - Quizvraag
Ik kan een gesprek voeren met een leerkracht.
A
ja
B
nee
C
een beetje
Slide 23 - Quizvraag
Ik weet hoe ik in de vakantie kan oefenen met de Nederlandse taal.
A
ja
B
nee
C
een beetje
Slide 24 - Quizvraag
Ik wil nog oefenen met:
