Werkwoordspelling: Deel 4> Een (on)voltooid deelwoord als bn

DOEL 1

- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
(on)voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

DOEL 1

- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
(on)voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

ONVOLTOOID DEELWOORD als

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD



Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk.


OVD = Blaffend stond de hond aan het hek.

BN = De blaffende hond stond aan het hek.

Slide 3 - Tekstslide

vallen
De _______ ster.

Slide 4 - Open vraag

vallen
Het _______ kind.

Slide 5 - Open vraag

slachten
De _______ koe.

Slide 6 - Open vraag

slachten
De _______ slager.

Slide 7 - Open vraag

pakken
De _______ crimineel.

Slide 8 - Open vraag

pakken
Het _______ slot.

Slide 9 - Open vraag

verhuizen
De _______ buren.

Slide 10 - Open vraag

verblinden
De _______ automobilist.

Slide 11 - Open vraag

verblinden
De _______ zon.

Slide 12 - Open vraag

roven
De _______ kunstschatten.

Slide 13 - Open vraag

roven
De _______ ridder.

Slide 14 - Open vraag

stelen
Het _______ schilderij.

Slide 15 - Open vraag

stelen
De _______ man.

Slide 16 - Open vraag

De _____ uitzendkrachten kwamen in opstand tegen hun werkgever.
A
uitgebuite
B
uitgebuiten

Slide 17 - Quizvraag

Het door brand _____ winkelcentrum wordt gesloopt.
A
verwoeste
B
verwoesten

Slide 18 - Quizvraag

Jan ____ de foto van zijn vriendin.
A
vergrootte
B
vergrote

Slide 19 - Quizvraag

Voor elke ____ euro krijg je een spaarzegel bij het tankstation.
A
besteedde
B
bestede

Slide 20 - Quizvraag

Zonet _____ Bart zijn vroegere basisschooljuf.
A
ontmoette
B
ontmoete

Slide 21 - Quizvraag

Een aantal ____ schepen mocht de haven niet verlaten van de douane.
A
bevrachte
B
bevrachten

Slide 22 - Quizvraag

Mayra kreeg van Eddie een ____ armband.
A
vergulde
B
verguldde

Slide 23 - Quizvraag

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Maak steeds een passend bijvoeglijk naamwoord van de werkwoorden tussen haakjes.

Slide 24 - Tekstslide

Deze (kruiden) worst is erg lekker in pastagerechten.

Slide 25 - Open vraag

Op school zijn alle (verdoven) middelen verboden.

Slide 26 - Open vraag

Tijdens de ochtendspits liet een (haasten) reiziger zijn iPad in de trein liggen.

Slide 27 - Open vraag

'Toilet' is een aan het Frans (ontlenen) woord.

Slide 28 - Open vraag

De fotograaf heeft alle (overbelichten) foto's meteen gedeletet.

Slide 29 - Open vraag

Wie was de eerst (kiezen) burgemeester?

Slide 30 - Open vraag

Gaston overhandigde de cheque aan de (verbazen) winnaar.

Slide 31 - Open vraag