u1k KvK begin van de film + opdracht 1 (maandg 28 nov)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welkom
Ga zitten volgens de nieuwe plattegrond.
Pak alvast je schrift en een pen.
Slide 2 - Tekstslide
1. Kijken naar de planning van deze week.
2. De opdrachten bij Koning van Katoren doornemen.
3.Verder met de film en tegelijkertijd aan opdracht A.
In deze les gaan we
Slide 3 - Tekstslide
De lesdoelen
Je kunt het onderwerp van een videofragment herkennen en beschrijven.
Je kunt een korte situatie beschrijven met een begin, middenstuk en einde.
Slide 4 - Tekstslide
6.2
Slide 5 - Tekstslide
1.1 Onbekende woorden
1.2 Onderwerp
1.3 Hoofdgedachte
1.4 Tekstdoelen en -soorten
1.5 Inleiding, middenstuk, slot
1.6 Deelonderwerpen
1.7 Stappenplan lezen
1.8 Meer Lezen
Waaruit bestaat de cursus
Meer dan Lezen?
Slide 6 - Tekstslide
Het belangrijkste van een een tekst of programma in één zin
Om het onderwerp (§2) te vinden, moet je een tekst oriënterend lezen.
§2 Onderwerp
Slide 7 - Tekstslide
Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden
Zo lees je een tekst precies:
Bepaal het onderwerp van de tekst: waar gaat de tekst over?
Lees de tekst helemaal,
Markeer woorden die je vaak tegen komt.
Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar al staat.
Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Precies lezen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
De vorige les
Noteer op de post-it drie zaken van de film die jij nog weet.
Over twee minuten gaan we verder.
Wat gebeurde er allemaal in de film?
timer
2:00
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht A
1. Hoe luidt de eerste opdracht van Stach?
2. Hoe verloopt deze opdracht?
(denk aan een begin – midden – en eind)
(gebruik ongeveer 5 zinnen)
3. Wat is het resultaat van de eerste opdracht?
Schrijf mee tijdens de film! Zo kun je opdracht 1 straks makkelijker uitwerken.
De knobbelneuzen van Afzetterije
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht A
Werk je antwoorden van opdracht A uit tot een goedlopend verhaal.
Denk om je zinsopbouw! Iedere zin heeft een persoonsvorm, een onderwerp, een hoofdletter en een leesteken aan het einde.
De knobbelneuzen van Afzetterije
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
§4 Tekstdoelen en tekstsoorten
Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. In totaal zijn er vijf tekstdoelen, wij leren er nu drie: informeren, instrueren en overtuigen.
Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Zo kom je erachter met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?
Slide 14 - Tekstslide
informeren
Een schrijver die als doel informeren heeft, wil dat jij iets te weten komt.
Denk aan tekstsoorten als nieuwsberichten en schoolboeken.
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 15 - Tekstslide
instrueren
Een schrijver die als doel instrueren heeft, wil dat jij leert hoe je iets moet doen.
Denk aan tekstsoorten als gebruiksaanwijzingen en spelregels.
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 16 - Tekstslide
overtuigen
Een schrijver die als doel overtuigen heeft, wil dat jij zijn mening overneemt.
Denk aan tekstsoorten als besprekingen van een boek of film.
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Huiswerk
H1 Meer dan Lezen
§4: Tekstdoelen en tekstsoorten
Bladzijde 26-30
Opdracht 1, 2, 3.
waar?
wat?
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht 4
bladzijde 28
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Met welke manier van lezen vind je het onderwerp van een tekst?
A
Precies lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Oriënterend lezen
D
Begrijpend lezen
Slide 22 - Quizvraag
Waar let je op als je een tekst oriënterend (of verkennend) leest?
Slide 23 - Open vraag
Welke vraag stel je ook alweer om achter het onderwerp van een tekst te komen?
A
Wie vertelt de tekst?
B
Hoe veel woorden staan in de tekst?
C
Waar gaat de tekst over?
D
Wie heeft de tekst geschreven?
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Het belangrijkste van een tekst in één zin.
B
Hoe veel woorden er in de tekst staan.
C
Hoe iemand in een tekst ergens over denkt.
D
Wie de tekst heeft geschreven.
Slide 25 - Quizvraag
Met welke manier van lezen vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Precies lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Oriënterend lezen
D
Begrijpend lezen
Slide 26 - Quizvraag
Wat doe je als je een tekst 'precies' leest?
Slide 27 - Open vraag
Wat is een synoniem?
A
Een ander woord met dezelfde betekenis.
B
Een ander woord met een andere betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis.
Slide 28 - Quizvraag
De lesdoelen
Je kunt het onderwerp van een videofragment herkennen en beschrijven.
Je kunt een korte situatie beschrijven met een begin, middenstuk en einde.
Slide 29 - Tekstslide
Waarom heette het dorpje in de film eigenlijk 'Afzetterij'?
Slide 30 - Open vraag
Hoe vond je de les vandaag gaan?
Slide 31 - Open vraag
Wat kun jij de volgende les beter doen?
Slide 32 - Open vraag
Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu:
Het verschil tussen informerende, instruerende en overtuigende teksten.
Hoe je moet schrijven (en spreken) met een herkenbaar doel.