Verkeersquiz Dynamiek
1 / 19
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De vrachtauto wil rechtsaf, waarom moet je afstand houden?
timer
0:30
A
Je mag niet met zijn tweeën door de bocht
B
Je zit in de dode hoek van de vrachtwagen
C
Je hebt dan geen last van de geur van de vrachtwagen
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
A
Je mag hier met zijn tweeën naast elkaar
B
Hier mogen geen fietsers en scooters komen
C
Je mag alleen op de fiets of scooter deze straat in
Slide 3 - Quizvraag
Als je als voetganger een zebrapad oversteekt…
timer
0:30
A
... Heb je voorrang.
B
Moet je auto’s wel voor laten gaan.
C
… heeft ook een fietser voorrang.
Slide 4 - Quizvraag
Als een verkeerslicht oranje is…
timer
0:30
A
… mag je altijd doorrijden.
B
… moet je proberen te stoppen.
C
… moet je extra gas geven.
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer doe je de verlichting van je fiets aan? In het donker en…
timer
0:30
A
…bij mist en regen.
B
… bij regen.
C
… als je de politie aan ziet komen.
D
...bij mist.
Slide 6 - Quizvraag
Je zit op de fiets. Waarom moet je je hand uitsteken als je wilt afslaan?
timer
0:30
A
Zo blijf je zelf goed opletten.
B
Zo zien andere mensen welke kant jij op gaat.
C
Omdat je geen bekeuring wilt krijgen.
Slide 7 - Quizvraag
Hoe hard mag een elektrische fiets fietsen?
timer
0:30
A
10 km/uur
B
15 km/uur
C
25 km/uur
D
40 km/uu
Slide 8 - Quizvraag
Welk dier ligt graag op de weg?
timer
0:30
A
Hond
B
Egel
C
Zebra
D
Poes
Slide 9 - Quizvraag
Op een woonerf mag je…
timer
0:30
A
… 50 km per uur rijden.
B
… alleen op de stoep spelen.
C
… overal spelen.
Slide 10 - Quizvraag
Wat voor een soort bord zie je op de foto hiernaast?
timer
0:30
A
Waarschuwingsbord
B
Verbodsbord
C
Voorrangsbord
Slide 11 - Quizvraag
Waar moeten reflectoren zitten op een fiets?
timer
0:30
A
Aan het stuur.
B
Op de trappers.
C
Bij het zadel.
D
Op de bagagedrager.
Slide 12 - Quizvraag
Als je stept ben je een …
timer
0:30
A
… bestuurder
B
… voetganger
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent het als je dit bord op jouw weg tegenkomt?
timer
0:30
A
Je rijdt op een fietspad zonder tegenliggers
B
Je rijdt op een fietspad met tegenliggers
C
Je moet iedereen voorrang geven
D
Je mag hier niet stilstaan met de fiets
Slide 14 - Quizvraag
Zijn er meer fietsen of meer mensen in Nederland?
timer
0:30
A
Fietsen
B
Mensen
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Zijn er meer fietsen of meer auto's in Nederland?
timer
0:30
A
Fietsen
B
Auto's
