Thema 6- les 9 - wordenschat bij spelletjes

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

lesdoel

Ik leer woorden bij het thema spelletjes.
Ik leer wat uitdrukkingen zijn en hoe je de betekenis ervan in een woordenboek kunt vinden.

taalboek blz. 44

loslaten

laten gaan

ik laat los

ik liet los

ik heb losgelaten

Boosheid en woede moet je altijd snel loslaten. Dat is namelijk helemaal niet leuk en helpt je niet.

de triomf

de grote overwinning

Ik win nooit iets tot laatste. Toen won ik in één keer een tekenwedstrijd. Dat voelde als een grote triomf.

variëren

afwisselen

ik varieer

ik varieerde

ik heb gevarieerd

Altijd hetzelfde eten is niet leuk. Je moet variëren. Dat gaat eten ook nooit vervelen.

verwijderen

weghalen

Ik

verwijder

ik verwijderde

ik heb verwijderd

Rotte appels moet je uit de fruitschall verwijderen, anders worden de andere appels ook rot.

op visite gaan

mensen thuis bezoeken

Ik ga op visite

Ik ging op visite

ik ben op visite gegaan

Eke zondag gaan wij bij mijn opa en oma op visite. Dat vinden ze altijd erg leuk.

werpen

gooien

Ik werp

Ik wierp

ik heb geworpen

Je kunt een bal of speer werpen, maar je kunt ook werpen met een dobbelsteen.

Uitdrukking

Een zin waar je mee vertelt wat er gebeurd. 

Tranen met tuiten=

Heeeeeeel hard huilen

Figuurlijk taalgebruik

de eerste de beste

Niet verder kijken en de eerste nemen.

Het maakt mij niet uit welke bonbon ik krijg: ik pak gewoon de eerste de beste.

de kat uit de boom kijken

Alles eerst rustig bekijken, totdat duidelijk is wat je moet doen.

Ik doe nooit meteen mee aan een ruw spelletje. Ik kijk altijd eerst de kat uit de boom.

iemand een koekje van eigen deeg geven

Iemand op dezelfde manier vervelend behandelen als hij of zij jou heeft behandeld.

Mijn zusje pakt altijd mijn favoriete speelgoed. Nu heb ik haar een koekje van eigen deeg gegeven en haar pop gepakt.

over de rooie gaan

uit woede tekeer gaan.

Als ons team verleist met voetbal dan gaat onze keeper helemaal over de rooie. Hij kan niet tegen zijn verlies.

iemand de stuipen op het lijf jagen.

iemand erg laten schrikken of bang maken.

Ik heb mijn broer de stuipen op  het lijf gejaagd. Ik had mij achter een struik verstopt en kwam gillend tevoorschijn.

uit het veld geslagen zijn

in de war gebracht, niet meer weten wat te doen.

Ik dacht dat ik mijn toets goed had heleerd, maar ik had een één. Nu ben ik helemaal uit het veld geslagen.

Maak de zin af met de juiste uitdrukking

Jort was verlegen en keek eerst ....................................

1. de koe uit de boom
2. de kat uit de boom

Maak de zin af met de juiste uitdrukking

Als Maartje boos s gaat zee soms over de ........

1. rode
2. gele

Maak de zin af met de juiste uitdrukking

Maurice gaf Axel ...................................

1. broodje van eigen deeg
2. koekje van eigen deeg

Maak de zin af met de juiste uitdrukking

Bas joeg Otto ................

1. de stippen op het lijf
2. de stuipen op het lijf

figuurlijk

letterlijk

niet letterlijk

precies

dat je heel erg aardig bent

dat je hart van goud is gemaakt.

Als je een uitdrukking in het woordenboek opzoekt, kijk je bij het eerste zelfstandig naamwoord van die uitdrukking. Bij welk woord zoek je de volgende uitdrukkingen op?

1. een
2. appel
3. voor
4. dorst

Als je een uitdrukking in het woordenboek opzoekt, kijk je bij het eerste zelfstandig naamwoord van die uitdrukking. Bij welk woord zoek je de volgende uitdrukkingen op?

1. met
2. je
3. neus
4. kijken

Als je een uitdrukking in het woordenboek opzoekt, kijk je bij het eerste zelfstandig naamwoord van die uitdrukking. Bij welk woord zoek je de volgende uitdrukkingen op?

1. zwijgen
2. als
3. het
4. graf

heel erg boos zijn

Iemand laten schrikken

Verlegen zijn en afwachten

Iemand op dezelfe manier vervelend behandelen als hij/zij jou heeft behandeld

iemand de stuipen op het lijf jagen

iemand een koekje van eigen deeg geven.

over de rooie gaan

de kat uit de boom kijken

Welke uitdrukking past bij welk gezicht?

taal

ga oefenen met de nieuwe woorden en uitdrukkingen die je hebt geleerd.