H4-B7.7 Voedselproductie

H4-B7.7 Voedselproductie
Les bestaat:
herhaling door vragen
Huiswerk bespreken 7.6
Filmpje fosfaat kringloop
Bespreken begrippen/leerdoelen 7.7 

Huiswerk maken 7.7: vraag: 51 t/m 53, 57, 58, 59b, 61

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H4-B7.7 Voedselproductie
Les bestaat:
herhaling door vragen
Huiswerk bespreken 7.6
Filmpje fosfaat kringloop
Bespreken begrippen/leerdoelen 7.7 

Huiswerk maken 7.7: vraag: 51 t/m 53, 57, 58, 59b, 61

Slide 1 - Tekstslide

Duurzame voedselproductie 
Productie waarbij:
  • de grond niet uitgeput raakt. 
  • natuurlijke hulpbronnen niet opraken.
  •  de omgeving niet vervuild raakt
  • milieu niet aangetast wordt.

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit dat groenbemesting een duurzame manier van bemesting is

Slide 3 - Open vraag

In de stikstofkringloop vindt in de grond een omzetting plaats van afval (dode resten van organismen) in (stikstof)mineralen. Welke organismen zorgen voor deze omzetting?
A
Planten
B
Dieren
C
Bacteriën en schimmels
D
Zowel planten, dieren, schimmels als bacteriën

Slide 4 - Quizvraag

Wat doen urobacteriën in de stikstofkringloop?
Gebruik je binas!
A
ammonium omzetten in nitriet
B
ureum omzetten in ammoniak
C
nitriet omzetten in nitraat
D
aminozuren omzetten in ureum

Slide 5 - Quizvraag

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
alle organismen

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer is de koolstofkringloop verstoord?
A
Als er minder koolstofdioxide geproduceerd wordt dan verwerkt kan worden door de planten
B
Als er meer koolstofdioxide geproduceerd wordt dan verwerkt kan worden door de planten
C
Als er minder zuurstof geproduceerd wordt door de planten dan koolstofdioxide
D
Als er meer zuurstof geproduceerd wordt door de planten dan koolstofdioxide

Slide 7 - Quizvraag

Het in kaart brengen van de stikstofkringloop in de Nederlandse natuur speelt zich af op het organisatieniveau:
A
populatie
B
molecuul
C
ecosysteem
D
biosfeer

Slide 8 - Quizvraag

Welke kringloop/kringlopen zijn bij eutrofiëring verstoord?
A
Koolstofkrinloop
B
Stikstofkringloop
C
Koolstofkringloop en stikstofkringloop

Slide 9 - Quizvraag

Hoort het proces waarbij brooddeeg rijst door gist bij de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 10 - Quizvraag

Hoort het proces waarbij dode planten in een sloot anaeroob worden afgebroken tot de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kan 'N' verdwijnen uit de stikstofkringloop?
A
planten nemen het op
B
vervluchtiging en denitrificatie
C
omzetting in nitriet en nitraat

Slide 12 - Quizvraag

Een groot deel van het organische afval zinkt in de Noordzee naar de zeebodem. Die bodem
speelt een belangrijke rol in de stikstofkringloop. Organische stikstofverbindingen kunnen er worden omgezet in onder andere ammonium. Dit ammonium kan in het water terechtkomen. Een andere mogelijkheid is dat ammonium wordt omgezet in nitraat. Dit nitraat kan in het water terechtkomen, maar ook gebruikt worden dooranaërobe bacteriën diep in de bodem

Welk proces zorgt ervoor dat ammonium vanuit de zeebodem in het water terechtkomt?
A
osmose
B
actief transport
C
diffusie

Slide 13 - Quizvraag

Welke organismen uit de stikstofkringloop worden juist onder zuurstofloze omstandigheden heel actief?
A
nitrificerende bacteriën
B
denitrificerende bacteriën
C
ammonificerende bacteriën
D
knolletjesbacteriën in de wortels van vlinderbloemigen

Slide 14 - Quizvraag

bespreken huiswerk- 10 min
Bespreken vragen:
  • 40: adaptie problemen
  • 41 (of 45):  precisie landbouw en duurzaamheid 
  • 42b: hergebruik en recycling (wat is het verschil?)
  • 46: biodiversiteit (niche, habitat, biodiversiteit gebruiken!)
  • 47: voordelen opnoemen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Voedselproductie verhogen
  • Wereld bevolking neemt toe
  • Akkerbouw, tuinbouw, veeteelt moet toenemen.
  • Verhoogde productie zorgt voor problemen
Eutrofiering, accumulatie gif, resisentie

Slide 17 - Tekstslide

Eutrofiëring= vermesting

a

Slide 18 - Tekstslide

  Algenbloei (zee)

Slide 19 - Tekstslide

Eutrofiëring

Slide 20 - Tekstslide

Een indirect gevolg van eutrofiëring is massale vissterfte. 
Sleep de onderstaande gebeurtenissen naar de juiste plek zodat een juiste oorzaak-gevolg relatie ontstaat tussen eutrofiëring en vissterfte.
1
2
3
4
5
6
door overmatig gebruik van meststoffen neemt de concentratie nitraten in het oppervlaktewater toe
algen gaan bloeien door een overschot aan anorganische stikstofverbindingen in het water
er dringt minder licht door het oppervlaktewater
producenten onder water sterven af
reducenten hebben meer organisch afval af te breken waardoor meer zuurstof wordt verbruikt
vissen sterven omdat er te weinig zuurstof in het water zit

Slide 21 - Sleepvraag

Eutrofiëring
Door overbemesting treedt eutrofiëring van het water op. De hoeveelheid mineralen neemt sterk toe.
  • Door eutrofiëring kunnen algen goed groeien: waterbloei
  • Hierdoor wordt de hoeveelheid licht op de bodem minder
  • Planten die onder water leven gaan dood
  • zuurstof te kort
  • Dieren gaan dood door zuurstof tekort -->o.a. vissterfte

Slide 22 - Tekstslide

Eutrofiëring-oorzaken
  • Uitstoot van stikstofhoudende gassen (veehouderij/ verbranding bij industrie)
  • Huishoudelijk afvalwater
  • Industrieel afval
  • Overmatig gebruik van (kunst) meststof in landbouw



Slide 23 - Tekstslide

Gevolg eutrofiëring
Oorzaak eutrofiëring

Slide 24 - Sleepvraag

Waarom is eutrofiering een probleem?
  • Stijgende biomassa fytoplankton ----> Algenbloem
  • Het water wordt zuurstofarm---> Vissterfte/andere organisme--> daling biodiversiteit
  • Slechte waterkwaliteit (geur /smaak/kleur) --> slecht voor toerisme (economisch argument)
  • Meer kosten waterreiniging
  • Toxiciteit: Sommige fytoplankton produceren giftige stoffen.

Slide 25 - Tekstslide

Heide
Heide na eutrofiering

Slide 26 - Tekstslide

Eutrofiering op de hei: zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Veel extra mineralen in grondwater
Veel (kunst)mest op akkers
Brandnetel en gras groeien heel snel
Heideplanten worden verdrongen
Hazelworm en heideblauwtje (vlinder) verdwijnen ook

Slide 27 - Sleepvraag

Eutrofiëring
Wat kan er gedaan worden tegen eutrofiëring?

Waarom helpt weghalen van planten?



Slide 28 - Tekstslide

Sterke toename van mineralen in het water
Een sterke algengroei in het water
Het selecteren op gunstige eigenschappen en onderling voortplanten van planten
Het ophopen van gifstoffen door de voedselketen
Vorm van bestrijding waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vijanden
Veredelen
Eutrofiëring
Waterbloei
Biologische bestrijding
Accumulatie

Slide 29 - Sleepvraag

Bestrijdingsmiddelen
Één van de grootste uitdagingen voor boeren is het
beschermen van hun gewassen tegen ziekten en plagen.

Insecten kunnen je oogst kaal vreten. 

Om gewassen en vee te beschermen maken 
boeren gebruik van bestrijdingsmiddelen:
  • Chemische bestrijdingsmiddelen
  • Biologische bestrijdingsmiddelen

Slide 30 - Tekstslide

Accumulatie

Slide 31 - Tekstslide

Accumulatie

Slide 32 - Tekstslide

Resistentie
Resistentie: bestand zijn tegen

* Evolutie
* Mutatie

Slide 33 - Tekstslide

Begrippen 
pesticiden: Gewasbeschermingsmiddelen om ziekten en plagen te bestrijden.

niet-selectieve bestrijdingsmiddelen: Bestrijdingsmiddelen die veel soorten organismen bestrijden, ook nuttige organismen.

selectieve bestrijdingsmiddelen: Bestrijdingsmiddelen die alleen de schadelijke organismen bestrijden.

bio-accumulatie: Ophoping van bestrijdingsmiddelen in de voedselketen doordat ze niet of langzaam worden afgebroken.

resistentie
Ongevoeligheid van een organisme voor een bestrijdingsmiddel.












Slide 34 - Tekstslide

Veredelen
  • Kwekers ontwikkelen steeds nieuwe plantenrassen, dit heet veredelen.

  • In de afbeelding hiernaast zie je de verschillende stappen van veredelen.

Slide 35 - Tekstslide

Klassieke veredeling (=kunstmatige selectie)

Slide 36 - Tekstslide

Veredeling bij wilde kool
Veredeling bij appels

Slide 37 - Tekstslide

                                                                                                                                         genetische 
                                                                                                                                         modificatie 

Slide 38 - Tekstslide

Resistentie tegen ziekte
In de genenbank van Wageningen Universiteit
worden in aardappelrassen die in het wild voorkomen, resistentiegenen tegen een ziekteverwekker opgespoord. De genen worden geïsoleerd en ingebouwd in een bacterieplasmide (een cirkelvormig DNA-molecuul). De bacterie brengt dit  plasmide in de  aardappelcellen, zodat deze het resistentiegen bevatten. 

Slide 39 - Tekstslide

en dan nu... 
Maak opdracht
51 t/m 53, 57, 58, 60, 61

Slide 40 - Tekstslide