Idiom V3 K2 und K3

Idiom V3 K2 und K3
18 offene Fragen
3 Fragen Vokabeln und Grammatik
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Idiom V3 K2 und K3
18 offene Fragen
3 Fragen Vokabeln und Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Übersetze:
wensen

Slide 2 - Open vraag

Übersetze:
gewond raken

Slide 3 - Open vraag

Übersetze:
bestätigen

Slide 4 - Open vraag

Übersetze:
In de buurt van de kruizing

Slide 5 - Open vraag

Übersetze:
missen (trein/bus)

Slide 6 - Open vraag

Übersetze:
sogar

Slide 7 - Open vraag

Übersetze:
naar de dokter gaan

Slide 8 - Open vraag

Übersetze:
Es ist egal

Slide 9 - Open vraag

Übersetze:
ziek

Slide 10 - Open vraag

Übersetze:
rechtdoor

Slide 11 - Open vraag

Übersetze:
sich umschauen

Slide 12 - Open vraag

Übersetze:
oversteken

Slide 13 - Open vraag

Übersetze:
Vorige week was ik tamelijk moe.

Slide 14 - Open vraag

Übersetze:
Ik heb regelmatig medicijnen nodig.

Slide 15 - Open vraag

Übersetze:
vliegen - gevlogen

Slide 16 - Open vraag

Welches Wort wird gemeint?
ds rgbns

Slide 17 - Open vraag

Welches Wort wird gemeint?
dr Grch

Slide 18 - Open vraag

Welches Wort wird gemeint?
d Hrsfrdrng

Slide 19 - Open vraag

Vokabeln und Grammatik

Slide 20 - Tekstslide

Welches Personalpronomen fehlt + übersetze?

Ich besuche (jij) ___ (vanmiddag).

Slide 21 - Open vraag

Welches Personalpronomen fehlt + übersetze?
Du (schrijven) __ (ik) ____ einen Brief.

Slide 22 - Open vraag

Welches Personalpronomen fehlt + übersetze?

Wir (weten) ___ , dass ihr (wij) __ den Weg (laten zien).

Slide 23 - Open vraag